Het verhaal van Jen
‘Al mijn hele leven let ik ontzettend goed op alles wat ik eet. Wat is daar nu bijzonder aan, zou je zeggen, dat wil toch iedereen weten? Nou ja, de meeste mensen in elk geval wel. Maar ik ben een speciaal geval, want ik heb diabetes type 1. Ik moet altijd een inschatting maken van de juiste dosis insuline die nodig is voor de maaltijd die ik ga nuttigen. Ik probeer in elk geval te voorkomen dat mijn bloedsuikerspiegel na het eten flink omhoog schiet.’
‘Soms duurt het lang voordat een piek na de maaltijd weer daalt. Dan heb ik urenlang een hyper waar ik vaak de rest van de dag last van houd. Een lage bloedsuikerspiegel na het eten is ook geen pretje, maar ik kan er tenminste wel snel iets aan doen. Zolang ik maar suiker bij de hand heb.’
‘Ik heb met vallen en opstaan moeten leren hoe ik mijn bloedsuiker rond de maaltijden stabiel kan houden. Toen ik destijds de diagnose diabetes type 1 kreeg, werd mij insuline voorgeschreven die ik twintig minuten voor de maaltijd moest injecteren. Dan zat ik daar maar te wachten, terwijl de rest alvast begon te eten. Een kwelling!’
‘Een paar jaar later stapte ik over op snelwerkende insuline. Dat was echt een verademing! Ik kon net als mijn tafelgenoten meteen ‘aanvallen’. Tenminste, dat dacht ik. Ik ontdekte al snel dat het een beter idee was om, afhankelijk van mijn bloedsuikerspiegel, een kwartier te wachten om een piek na het eten te voorkomen. ’Koolhydraten tellen‘Jarenlang begreep ik niets van koolhydraten tellen, maar nu kan ik niet meer zonder. Ook heb ik geleerd dat het belangrijk is om koolhydraten over de dag te spreiden. Alleen dan kan ik me ook af en toe permitteren een pizza te eten. En wie wil dat nou niet?’
‘Op een bepaald moment stapte ik over van injecties op een insulinepomp. Ik moest opnieuw bij nul beginnen. Met behulp van glucosemeters, gadgets en apps tel ik voortaan mijn koolhydraten. Ook moest ik uitzoeken of ik mijn insulinedosis moest opsplitsen: in hoeveel doses en hoe lang? Alleen al bij de gedachte aan eten werd ik moedeloos, vanwege al dat extra werk. En ik was bang om de fout in te gaan.’
‘Naarmate ik meer oefen, hoe makkelijker het wordt om de juiste doses te berekenen. Oefening baart echt kunst als je meerdere keren per dag moet uitrekenen wat en hoeveel je kunt eten! Ik weet niet of je bloedsuikerpieken na de maaltijd helemaal kunt vermijden. Maar hoe beter ik naar mijn lichaam luister en weet wat ik nodig heb, en hoe meer ik oefen met lastige gerechten, des te beter krijg ik het onder de knie.’
‘Als suikerpatiënt zal ik nooit op dezelfde manier naar een bord eten kijken als mijn vrienden. Ik moet mezelf inhouden, nadenken, rekenen en doseren. Ik heb daar inmiddels vrede mee. Door veel te oefenen, kan ik net zo van de maaltijd genieten als mijn tafelgenoten. Dus ik blijf genieten van koken, uit eten gaan en restaurants. Ik ben nu eenmaal dol op eten!’