Interview met prof.dr. Erik van der Heijden (hoogleraar Interventie Longziekten en longarts in het Radboudumc), Zarina Lalmahomed (medisch hoofd voor therapeutisch gebied longkanker bij J&J) en Jim Spivey (senior Director of R&D, Engineering Clinical Development, Interventional Oncoloy) over hun samenwerking op het gebied van vroege diagnostiek en behandeling bij longkanker.
Johnson & Johnson, een bedrijf dat zowel een medtech- als een geneesmiddelendivisie heeft, is nauw betrokken bij dit project. Zarina Lalmahomed (medisch hoofd voor therapeutisch gebied longkanker bij J&J) legt uit: ‘Samen met het Radboudumc werken we aan de ontwikkeling van de technieken en apparaten die worden gebruikt bij deze procedure. Ook zijn we als sponsor betrokken bij een onderzoek dat zal worden uitgevoerd met deze techniek in combinatie met een nieuw medicijn.’
Om longkanker eerder te kunnen vaststellen, moet er een vermoeden op longkanker zijn. Maar beginnende longkanker geeft geen klachten. En in Nederland bestaat er ook geen bevolkingsonderzoek Longkanker. ‘Het zou overigens wel een heel goed idee zijn om dat in te voeren’, zegt Van der Heijden. ‘Er is volop wetenschappelijk bewijs, nota bene uit Nederland, dat het levens zou besparen. Dat kost weliswaar een hoop geld, maar is kosteneffectief en voorkomt veel leed.’
Nóg belangrijker dan vroeg opsporen van longkanker, vindt Van der Heijden het voorkómen ervan. ‘Pubers worden met vapes in mooie kleurtjes en zoete smaken aan het roken gebracht. We laten nog steeds toe dat de tabaksindustrie onze kinderen verslaafd maakt aan nicotine. Dat is onverteerbaar.’ Tegelijkertijd wil Van der Heijden ook het stigma rondom longkanker verbreken. ‘In Nederland overheerst nog altijd de overtuiging dat longkanker “eigen schuld, dikke bult” is’. En roken is ook absoluut een belangrijke oorzaak van longkanker. Maar in hoeverre kun je nog over “eigen schuld” spreken als je als puber zijnde moedwillig ‘verslaafd’ wordt gemaakt? Bovendien heeft inmiddels heeft 1 op de 5 mensen met longkanker nog nooit gerookt.’
Maar hoe komen mensen met een vroeg stadium van longkanker dan wél op de radar? ‘We ontdekken longkanker eigenlijk alleen in een vroeg stadium wanneer een patiënt om een andere reden een CT-scan moet laten maken. Bijvoorbeeld als iemand na een harde val met een elektrische fiets op de Spoedeisende Hulp belandt.’
Die CT-scans worden steeds vaker gemaakt. ‘Alleen al van de longen maken we in het Radboudumc meer dan 30.000 scans per jaar’, licht Van der Heijden toe. ‘Op veel van die scans, zo’n 1 op de 3, vinden we wel een kleine afwijking. Maar die zijn bijna nooit kwaadaardig. Bij slechts 4% gaat het om longkanker. Een verdacht plekje geeft wel aanleiding om vervolgonderzoek te doen.’ En daar komt de nieuwe procedure van Van der Heijden in beeld.
Om kleine longafwijkingen beter te kunnen analyseren en sneller tot een betrouwbare diagnose te komen, werkt de longarts met een innovatieve navigatietechniek: Image Guided Navigation Bronchoscopy. ‘Op de operatiekamer brengen we met een speciaal CT-apparaat, de cone beam CT, de longen van de patiënt in beeld. Dit is geen buis waar de patiënt in gaat, zoals bij een regulier CT-apparaat. Het is een apparaat met een open arm, dat aanvankelijk is ontwikkeld voor vasculaire ingrepen, orthopedie en neurologie.’
Van der Heijden vervolgt: ‘We brengen een heel klein kathetertje, van nog geen 3 mm, in de longen. Daaraan vast zit een camera en een minuscuul instrument om een biopt mee te nemen. Begeleid door de CT-beelden kunnen we heel nauwkeurig naar de verdachte plekjes in de longen navigeren. Daar aangekomen, nemen we een weefselmonster. Dat wordt vervolgens direct door de patholoog op de operatiekamer geanalyseerd. Blijkt het inderdaad kanker? Dan willen we het liefst dit weefsel ook direct lokaal kunnen gaan behandelen.’
Met deze procedure kan de arts dus eerder en preciezer bepalen of een afwijking in de longen kanker is. ‘Bovendien is er minder kans op complicaties, zoals een klaplong. Neem je een biopt van buitenaf, dan is de kans daar 1 op 3 op. Bij deze procedure maar 2 op 100’, licht Van der Heijden toe. Een ander voordeel is dat patiënten sneller duidelijkheid hebben. En artsen kunnen eerder ingrijpen met lokaal behandelen, zoals een kleinere operatie, en gerichte bestraling met radiotherapie, nog voordat de kanker zich verder verspreidt.
Voorkomen dat de kanker zich verder verspreidt door het lichaam is ontzettend belangrijk voor de vooruitzichten van een patiënt. ‘Is de kanker uitgezaaid, dat noemen we stadium 4 in vaktermen, dan is lokaal behandelen eigenlijk niet meer zinvol. In dat stadium krijgt de patiënt een zogeheten systeembehandeling. Dus medicijnen of immunotherapie die door je hele lichaam heen werken. Dat zijn ook vrijwel altijd palliatieve behandelingen. Het doel is dan niet meer om te genezen, maar om langdurig de ziekte onder controle te krijgen. Ook in de behandeling van uitgezaaide kanker zit vooruitgang. Maar de vooruitzichten bij vroegtijdig behandelen zullen altijd beter zijn. Bij longkanker draait alles om tijd.’
Om dergelijke procedures te kunnen ontwikkelen en vooruit te komen met de behandeling van ziekten is samenwerking met de farmaceutische industrie essentieel, vindt Van der Heijden. ‘Zonder de industrie had ik dit allemaal niet zelf kunnen ontwikkelen. Uit de geneesmiddelensector komen veel innovaties. In de wetenschap komen we op ideeën om die innovaties ook op andere gebieden toe te passen. Samen kunnen we dat verder ontwikkelen en testen. Je moet het echt samen doen.’
Vanuit Johnson & Johnson is ook Jim Spivey (senior Director of R&D, Engineering Clinical Development, Interventional Oncoloy) betrokken bij de diverse samenwerkingen met het Radboudumc. Hij sluit zich geheel bij Van der Heijden aan. ‘Als we aan een nieuw innovatief project beginnen, betrekken we daar altijd zorgverleners bij. Welke onvervulde behoeften hebben de artsen bij het diagnosticeren en behandelen van patiënten? En hoe is de klinische context? Hun ervaringen en inbreng zijn van cruciaal belang bij de ontwikkeling van een nieuw product.’
Over de samenwerking met het Radboudumc is Spivey lovend. ‘Van der Heijden en zijn team hebben wereldwijd een geweldige reputatie op het gebied van interventionele longziekten. Zij werken dagelijks in een zorgomgeving waarin medische behandeling, hoogwaardige procedures en technologische innovatie naadloos in elkaar overgaan. Het team heeft ook een flinke staat van dienst als het gaat om kosteneffectiviteitsstudies. Ook erg waardevol en relevant in deze tijd waarin de gezondheidszorg onder druk staat. We werken dan ook graag met hen samen, binnen uiteenlopende projecten.’
Zarina Lalmahomed licht de samenwerking verder toe: ‘We werken in consortiumverband met het Radboudumc samen. Bij J&J hebben we expertise in het hele behandelarsenaal voor longkanker: van behandelingen gericht op genezen (curatief) tot aan behandelingen gericht op onder controle houden van de ziekte (niet-curatief). De samenwerking met het Radboudumc op het gebied van interventionele oncologie zit precies tussen deze gebieden in, waardoor we goed kunnen ondersteunen bij het verder ontwikkelen van de technieken. We hebben elkaar nodig om verder te komen.’
‘Door onze kennis te combineren, komen we tot nieuwe klinische studies waarmee we de patiëntenzorg weer een stap verder willen brengen’, vervolgt Lalmahomed. ‘We hopen dat we patiënten in de toekomst nieuwe multimodale behandelopties kunnen bieden. Enerzijds betere diagnostiek in een vroeg stadium van longkanker met een curatieve behandeloptie. En anderzijds een behandeling in latere stadia die zorgt voor een langere levensverwachting.’
Samen streven het Radboudumc en Johnson & Johnson naar de best mogelijke resultaten voor mensen met longkanker, waarbij zij rekening houden met de kwaliteit van leven. ‘We delen de toewijding om resultaten voor patiënten te verbeteren’, verduidelijkt Spivey. Met de juiste behandeling, voor de juiste patiënt, op het juiste moment werken zij samen aan een toekomst waarin longkanker steeds beter te behandelen is.
Fotocredits portretfoto Erik van der Heijden: Bert Beelen