Paul Frissen
16-07-2024

De VIG als bruggenbouwer tussen leden en zorgpartijen

Interview Paul Frissen, decaan en onderzoeker NSOB

De Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) publiceert vandaag haar essay ‘Kostbare geneesmiddelen. De VIG tussen leden, politiek en maatschappij’. De Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) heeft opdracht gegeven tot dit essay, om de barrières in kaart te brengen die soms in de weg staan van een goede samenwerking. De VIG is ervan overtuigd dat een goede samenwerking essentieel is om de gezondheidszorg toekomstbestendig te maken, zodat patiënten toegang blijven houden tot de zorg die zij nodig hebben.

 

In het essay van de NSOB wordt de bekende kritische houding op de sector bevestigd. Paul Frissen, decaan bij de NSOB, constateert dat de VIG en haar leden open staan voor deze kritische houding. ‘Dat merkte ik enige tijd geleden al, toen we een leergang voor de VIG verzorgden over het zorgveld in Nederland. En dat merkte ik ook nu weer, toen we de bevindingen presenteerden aan de algemeen directeuren. Ze willen samen vooruit en nemen verantwoordelijkheid voor hun eigen aandeel.’

Hoe is het contact met de VIG ontstaan?

‘Dat de VIG bij de NSOB aanklopte, is al wat langer geleden. We hebben een aantal jaar geleden een leergang voor de VIG verzorgd over het zorgveld in Nederland. Tijdens de leergang hadden we onder meer de toenmalige secretaris-generaal van Financiën uitgenodigd als spreker. Die ging stevig het debat aan. In plaats van een defensieve houding aan te nemen, zei de toenmalige directeur van de VIG: “We gaan ons inzetten voor een betere positionering.” We hebben samen wat mogelijkheden verkend en zijn uitgekomen op interviews met andere partijen in het zorgveld.’

Hoe bent u te werk gegaan?

‘We hebben met de VIG naar het netwerk gekeken waarbinnen zij acteert. Dat zorgdomein ken ik persoonlijk ook erg goed. We zijn uiteenlopende usual suspects gaan bellen: ministeries, zorgverzekeraars, patiëntenorganisaties, ziekenhuisbesturen en meer. Opmerkelijk was dat ongeveer een derde van de personen die we hadden uitgenodigd voor een gesprek, hier niet aan mee wilde werken. Dat hadden we niet eerder meegemaakt. Uiteindelijk hebben we met zo’n 20 personen een vertrouwelijk gesprek gevoerd; de VIG weet niet wie dit zijn.’

Wat kunt u zeggen over de perceptie bij de geïnterviewden?

‘In Nederland heerst de opvatting dat er een basishouding van vertrouwen moet zijn om samen met elkaar verder te kunnen. Bijvoorbeeld van burgers naar de overheid, maar ook tussen partijen onderling. Je hoeft niet ver te reizen om een basishouding van wantrouwen te vinden. In België, Italië of Frankrijk vinden ze ons maar naïeve types.

De geneesmiddelensector wordt vaak in het frame van schurk geduwd. Dat komt ook doordat er in het verleden misstanden zijn geweest. Denk bijvoorbeeld aan de opiatencrisis in de Verenigde Staten. Tijdens de coronapandemie veranderde dat frame tijdelijk naar held; toen waren de bedrijven heel erg welkom. Maar inmiddels schuurt het vertrouwen weer op allerlei vlakken.’

De meest gehoorde kritiek gaat over de prijzen van geneesmiddelen en het bedrijfsmodel van geneesmiddelenbedrijven. Hoe kijkt u daar tegenaan?

‘Het klopt dat de gesprekspartners zich over het algemeen zeer kritisch uitlieten over de winsten van bedrijven en de kosten van geneesmiddelen. Methoden van evergreening waarbij geneesmiddelen met een aflopend patent door middel van kleine wijzingen opnieuw onder patent worden gebracht waardoor de prijzen hoog blijven, worden begrijpelijk kritisch bejegend. Een medicijn dat meer dan negentig procent in prijs daalt als het uit patent gaat, doet de wenkbrauwen vanzelfsprekend fronsen. Toch klonk er soms ook begrip voor het verdienmodel. Zo stelde één van de respondenten dat geneesmiddelenbedrijven de enige partijen zijn die wél risicovolle investeringen durven te doen om nieuwe medicijnen te ontdekken.

Wat zou helpen om nader tot elkaar te komen, is meer transparantie over de prijs van een geneesmiddel. Tegelijkertijd is het in een internationaal opererende markt heel ingewikkeld om daar volledig transparant over te zijn. En als je concurrentie wilt tussen de bedrijven en daarnaast medicijnen op een flinke schaalgrootte wilt produceren, dan kan dat eigenlijk alleen maar in een internationale markt.’

Als die marktwerking en winsten nodig zijn, waarom is de kritiek daarop toch zo fel, denkt u?

‘Ik vermoed dat het komt door een aantal, deels cultureel bepaalde, elementen. Ten eerste, geld verdienen aan zorg hoort niet, vindt men. Zeker in Nederland is dat sentiment sterk. Daar is bij vlagen gedoe over: de salarissen van medisch specialisten, de bonussen van apothekers en ook de winsten van geneesmiddelenbedrijven. Zeker gezien het feit dat de zorg en dus de medicatie in Nederland hoofdzakelijk publiekelijk wordt bekostigd – wat in andere landen echt anders is – kun je ook gerust stellen dat die winsten vaak royaal zijn. Maar we zitten gevangen in een paradox: we willen marktwerking in de zorg, maar de marktwerking deugt vervolgens niet.

Het tweede element is ook cultureel bepaald. We hebben in Nederland een gekke relatie met medicatie en de farmaceutische sector. Dat is te verklaren door het calvinisme met deugden als ingetogen gedrag en zuinigheid. Dus: “stel je niet aan” en “duur is niet goed”. In het buitenland wordt medicatie veel gemakkelijker voorgeschreven.

Een derde element is dat de afgelopen één à twee decennia het zorgbeleid in het teken heeft gestaan van kostenbeheersing. Van het zorgbudget wordt zo’n zes procent uitgegeven aan medicijnen. Dat is een aanmerkelijk deel, waarin relatief eenvoudig en anoniem te snijden is. Maar die eenzijdige focus op kostenbeheersing zal uiteindelijk leiden tot verschraling en rantsoenering. Bovendien leidt het tot ongelijkheid. Mensen met geld gaan medicijnen die hier niet worden voorgeschreven elders halen.

Ten vierde zijn we in ons land heel erg van de maakbaarheid. We denken dat we met beleid de wereld kunnen besturen. En als er dan een partij rondloopt in dat domein die niet beheersbaar is, zoals geneesmiddelenbedrijven, dan beland je al snel in de rol van schurk.

En een vijfde element is onbekendheid. We hebben het geluk dat we een zorgstelsel hebben dat ervoor zorgt dat alleen bewezen veilige en effectieve medicijnen op de markt komen. Daar is een enorme hoeveelheid regulering mee gemoeid. Veel mensen hebben geen flauw benul van deze tijds- en arbeidsintensieve procedures. Ook die kosten zijn meegenomen in de prijs van een medicijn.’

Tot slot, hoe werd het essay ontvangen door de VIG en haar leden?

‘Wij hebben het essay een aantal keer gepresenteerd. Zo ook aan de algemeen directeuren van de leden van de VIG. Ik moet zeggen dat ik aangenaam verrast was. De directeuren gingen open met de bevindingen om, terwijl het essay op verschillende punten behoorlijk scherp is. Ze reageerden totaal niet afhoudend, ook niet over het feit dat het aan papier is toevertrouwd en openbaar wordt gemaakt. Dat het Adviescollege daar vervolgens ook mee aan de slag gaat en dat dit gesprek plaatsvindt, getuigt ook van die open houding en nemen van verantwoordelijkheid.’

Lees verder

Meer nieuws