‘De discussie over de betaalbaarheid van geneesmiddelen gaat vaak over lijstprijzen. Maar door de oplopende kortingen zijn die niet representatief. Dit vertroebelt de discussie’, zegt Wim de Haart, manager Gezondheidseconomie en Vergoedingen van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, in deel 9 van Farma Facts. De Haart baseert zich op de monitor Medische Specialistische Zorg 2021 van de NZa.
Ziekenhuizen onderhandelen met geneesmiddelenbedrijven over de prijs (inkoopprijs) van geneesmiddelen waarvoor geen financieel arrangement geldt, kortom over min of meer alle niet-sluis middelen. In 2019 slaagden ziekenhuizen erin om een korting (ten opzichte van het NZa-maximumtarief) van ruim 26% te onderhandelen met bedrijven. Dat was bijna 5 procentpunt hoger dan in 2018. In 2018 was dit nog 21% en in 2016 ongeveer 14%.
De totale korting is inmiddels opgelopen naar zo’n € 600 miljoen. In 2016 was dit nog slechts € 275 miljoen. ‘De totale korting neemt dus sterk toe de afgelopen jaren’, aldus De Haart. ‘Bedenk dat er ook nog centraal onderhandelde kortingen (financiële arrangementen van sluismiddelen) gelden van ongeveer € 275 miljoen in 2019. Die komen daar nog bovenop.’
Ziekenhuizen onderhandelen ook met zorgverzekeraars over de prijs (contractprijs) die ze mogen declareren voor een bepaald geneesmiddel. Deze contractprijs ligt nog altijd hoger dan de inkoopprijs. Ziekenhuizen maken dus ‘winst’ op de inkoop van geneesmiddelen. Die winst neemt de laatste jaren wel af, want ziekenhuizen moeten steeds meer van hun kortingen afstaan aan zorgverzekeraars. In 2019 was dat al ongeveer 85%, tegen 65% in 2016. Dit past in het beeld van steeds meer nacalculatie-afspraken tussen ziekenhuizen en zorgverzekeraars. Om volumerisico te dekken willen zorgverzekeraars zoveel mogelijk de inkoopprijs van de ziekenhuizen betalen.
Kortom, ziekenhuizen verdienen in 2019 nog (maar) ongeveer € 100 miljoen aan de inkoop van geneesmiddelen. Zorgverzekeraars krijgen zo’n € 500 miljoen korting die ze kunnen gebruiken bij hun premievaststelling.
In de extramurale farmacie zien we al ruime tijd grote prijsdruk via regulering zoals de Wet geneesmiddelenprijzen en het Geneesmiddelenvergoedingssysteem, preferentiebeleid van zorgverzekeraars en doelmatig voorschrijven van artsen. Beschikbaarheidsproblemen nemen in de extramurale farmacie toe. ‘We moeten voorkomen dat de balans tussen beschikbaarheid en betaalbaarheid van intramurale geneesmiddelen doorslaat en er beschikbaarheidsproblemen ontstaan. De recent gepubliceerde Patiënt WAIT indicator geeft al aan dat steeds minder geneesmiddelen beschikbaar komen in Nederland’, zegt De Haart. ‘De rek is er wel uit. Verdere prijsdruk zal ten koste gaan van de kwaliteit van de zorg. De patiënt is dan de dupe.’
De totale uitgaven aan intramurale geneesmiddelen (minus de uitgaven waarvoor een financieel arrangement) zijn berekend tegen lijstprijzen, contractprijzen en inkoopprijzen. Op die manier is een inschatting gemaakt van de totale korting.