‘De overlevingskansen van patiënten met kanker zijn in twintig jaar bemoedigend gestegen’, schrijft het Integraal Kanker Centrum Nederland (IKNL). De betere overleving is volgens het IKNL te danken aan nieuwe behandelmethodes met onder meer innovatieve geneesmiddelen én betere diagnostiek. ‘Dit bericht onderstreept hoe belangrijk samenwerking tussen zorgpartners is’, zegt Dineke Amsing (VIG).
Van alle patiënten bij wie in de periode 2018-2022 kanker is vastgesteld, zal ruim twee derde (68%) de eerste vijf jaar na de diagnose overleven. Dit blijkt uit de nieuwste cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), die het IKNL maandag publiceerde.
Een paar opvallende cijfers:
Het IKNL schrijft de progressie toe aan verschillende oorzaken.
‘De afgelopen decennia werden tientallen nieuwe geneesmiddelen geïntroduceerd’, staat in het IKNL-bericht. ‘Bij sommige kankersoorten was daarvan eerder al een positief effect te zien. Bij andere, zoals bij longkanker, is het effect vooral zichtbaar in de meest recente periode, 2020-2022. Bij longkanker kwamen met name vanaf 2017 nieuwe geneesmiddelen beschikbaar.’
Ook vroege opsporing van kanker door bijvoorbeeld bevolkingsonderzoek (zoals bij darmkanker) en verbeterde beeldvormingstechnieken (waardoor een meer gerichte behandeling mogelijk is) dragen bij aan een betere overleving. Dat geldt ook voor betere behandelmethoden; de langere overleving bij leverkanker komt bijvoorbeeld onder meer door verbeterde chirurgische ingrepen, aldus het IKNL.
‘Dit is goed nieuws voor alle Nederlanders’, zegt Dineke Amsing, manager strategic coalitions bij de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG). ‘De helft van onze bevolking krijgt vroeg of laat kanker, dus iedereen kent wel een voorbeeld in zijn persoonlijke kring. Dan is het goed om te weten dat het perspectief na de diagnose nog steeds verbetert.’
De betere overleving motiveert de innovatieve geneesmiddelensector om onvermoeibaar door te werken aan de ontwikkeling van effectievere geneesmiddelen. ‘Duidelijk is ook dat samenwerking met andere zorgpartners cruciaal is’, zegt Amsing. ‘Ook bevolkingsonderzoek, diagnostiek en chirurgische ingrepen zorgen nog steeds voor vooruitgang. De juiste behandeling voor de juiste patiënt op het juiste moment is alléén mogelijk als we de handen ineenslaan. Bedrijven, wetenschappers en artsen hebben elkaar keihard nodig, om de patiënt optimaal te kunnen helpen.’
Niet alle patiënten hebben baat bij nieuwe geneesmiddelen, is te lezen in het IKNL-bericht. Soms hebben middelen een beperkt levensverlengend effect of werken ze slechts bij een deel van de patiënten. Beter inzicht in bij wie nieuwe geneesmiddelen niet effectief zijn, kan patiënten onnodige bijwerkingen besparen.
‘Dat is een terechte constatering’, onderschrijft Amsing. ‘Daarom steken wij als geneesmiddelensector, samen met artsen en onderzoekers, energie in doelmatigheidsstudies. Dat doen we als daar een medische aanleiding voor is. Effectievere inzet van nieuwe medicijnen en gepast gebruik staan hoog op onze agenda. Samen kijken hoe het beter kan, dat is ons motto.’