Voor
diverse landen heeft Erik Holl in de afgelopen jaren zijn bijdrage geleverd.
Variërend van Oncology Marketing Director EMEA en Vice President Oncology
Duitsland, tot afgelopen jaar Vice President Solid Tumors in New Jersey,
Verenigde Staten. En nu dus verantwoordelijk voor Janssen in Nederland.
Misschien
een voor de hand liggende, maar relevante vraag: is er iets dat bij terugkomst
meteen opviel?
‘Vooral
dat het er in Nederland niet makkelijker op is geworden,’ zegt Erik Holl. ‘Al
jaren zijn we bezig om op een open, gelijkwaardige manier een rol in de
Nederlandse zorg te vervullen. Maar het vertrouwen in de
geneesmiddelenbedrijven is niet echt verbeterd.’
Een
tweede opvallende punt vond hij de beperktere toegang tot innovatie.
‘Ooit was Nederland het Europese land waar patiënten als een van de eersten
toegang hadden tot nieuwe middelen. Nu zijn we een van de laatsten. Bovendien
is het niet meer vanzelfsprekend dat zo’n nieuw medicijn überhaupt op de
Nederlandse markt verschijnt. Dan missen patiënten dus belangrijke kansen, soms
letterlijk levensjaren. Dat is een land als Nederland toch onwaardig?’
Maar
die constatering maakt hem slagvaardig.
‘Het motiveert mij enorm om hiermee aan de slag te gaan. In België en Duitsland
zag ik deuren sneller openvliegen voor iets nieuws. Ook heeft de sector daar
een sterkere rol binnen de gezondheidszorg. Dat willen we in Nederland ook. En
ik zie mogelijkheden. Die liggen in de combinatie van vertrouwen winnen, meer
samenwerking en de wil creëren om innovatie sneller bij de patiënt te
brengen.’
‘Ziekenhuiskosten zijn in Nederland ook ziekenhuisinkomsten. Dat belemmert omdenken.’
Voor
we ingaan op hoe dit te bereiken, erkent Erik dat het Nederlandse systeem, de
belangen en financiële stromingen het wel lastig maken om dingen ‘om te
denken’.
‘Ons zorgsysteem, een van de duurste in Europa, staat onder druk. Natuurlijk
volgt dan een zoektocht naar meer efficiëntie en minder kosten. Ook in het
kader van passende zorg. Een goed streven waar ik volledig achter sta, maar
soms lijkt passend te staan voor: zo min mogelijk. Terwijl het zou
móeten betekenen: op maat voor de patiënt. Meer waar nodig, minder waar het
kan.’
Een
voorbeeld. ‘Stel dat dankzij specifieke medicatie een ziekenhuisopname niet
nodig is. De medicijnkosten stijgen dan, maar de veel hogere ziekenhuiskosten
vervallen. Een aanzienlijke kostenbesparing dus. En het bespaart de patiënt niet
alleen een opname, maar het geeft hem of haar ook een kans om te blijven
werken, en actief deel te blijven nemen aan de maatschappij.’
Helaas
zijn ziekenhuiskosten in Nederland tevens de ziekenhuisinkómsten.
‘Dan ontbreekt mogelijk de prikkel voor arts, ziekenhuis of verzekeraar om
anders te denken en te handelen. Dat belemmert omdenken.’
Terug
naar dat vertrouwen, samenwerken en innovatie. Het hangt allemaal samen met
reputatie, ook zo’n heet hangijzer.
‘Bij vertrouwen en reputatie draait het om mensenwerk en daarmee om de
dialoog,’ zegt Erik Holl. Dan enthousiast: ‘Dat zagen we in juni, toen we in Boston
waren. Met een mensenmix vanuit overheid, sector en academie zaten we daar
samen in de bus. Dan blijkt dat we wel degelijk in gesprek kunnen. En dat we
allemaal het hart op de goede plaats hebben. Ook wordt de mens achter Big
Pharma gezien, die trots is op onze sector en simpelweg wil dat innovatie
bij de patiënt terechtkomt.’
Achteraf
concludeerden de stakeholders: jammer dat we helemaal naar de VS moeten
voor dit gesprek en om deze dynamiek te krijgen, maar laten we het vooral
vasthouden. En bovendien ons enthousiasme over innovatie actiever uitdragen.
Overal, tot de buurt-bbq aan toe.’
Sprekend
over innovatie, heeft de Managing Director een voorbeeld uit eigen stal.
‘Binnen oncologie staan de ontwikkelingen niet stil. Neem celtherapie. Stel dat
je deze therapie eerder kunt inzetten. Dat kan een enorme kans zijn voor
ernstig zieke patiënten. Bovendien is het een mogelijk alternatief voor
stamceltransplantatie. En dat zou vele kosten besparen. Maar daar komen we niet
eens aan toe, als de eerste indicaties zelfs niet vergoed worden. Dus moeten we
kijken hoe dergelijke innovaties sneller en verantwoord in te bouwen zijn in
Nederlandse systemen. Uitdagend, maar ook veelbelovend.’
‘Hopelijk zitten bij een nieuw kabinet ook geneesmiddelenbedrijven aan tafel’
Natuurlijk komt dan de politiek om de hoek kijken. Is een nieuw kabinet daarbij een hoop of vrees?
‘Het gaat om de speelruimte die ze bieden. Daarin kies ik voor hoop. De hoop om straks met álle partijen aan tafel te zitten, dus ook wij als sector. Want if you’re not at the table, you’re probably on the menu. Samen kunnen we alternatieven voor het huidige zorgsysteem bespreken. En dan tot oplossingen komen.’
Daarnaast zou Erik graag zien dat het kabinet de sector niet vooral benadert als die dure medicijnleveranciers, maar juist erkenning geeft voor hun bijdrage.
‘Als geneesmiddelenbedrijven maken we levensreddende medicijnen, maar daarnaast zijn we een belangrijke motor voor de Nederlandse en Europese economie. Hier vindt klinisch onderzoek plaats, er is hoogwaardige technologie, en veel R&D. We kunnen met al onze investeringen best een tweede Boston worden. Toekomstbestendig, maar wel graag van bench to bedside. Want beschikbaarheid van dat innovatieve eindproduct blijft het belangrijkste. Ook voor de Nederlandse patiënt.’
EM-139890