‘De gunstige overlevingscijfers hangen samen met verbeterde behandelingen. Maar we hoeven onszelf ook niet op de borst te kloppen’, zegt uroloog dr. Harm van Melick. Hij is medisch adviseur bij Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) – een onafhankelijk kennisinstituut voor de oncologische en palliatieve zorg. Van Melick geeft duiding aan een aantal feiten en cijfers rond prostaatkanker, in deze ‘Movember’-maand.
Wat begon als een lokaal initiatief in Australië 21 jaar geleden, is uitgegroeid tot een wereldwijde beweging. De Movember Foundation ondersteunt meer dan 1.300 projecten op het gebied van onderzoek, overlevings- en ondersteuningsdiensten. De Foundation zet zich in om prostaatkanker, teelbalkanker, mentale gezondheid en zelfmoordpreventie bij mannen aan te pakken.
De incidentie van prostaatkanker stijgt al jaren. Vorig jaar waren het ongeveer 100 per 100.000 mannen. In totaal ging het om zo’n 14.500 nieuwe patiënten. Een verdubbeling in 30 jaar tijd. Circa 36 procent was boven de 75 jaar.
‘Er zijn steeds meer ouderen. En de oude mannen worden ook nog ouder’, verklaart uroloog dr. Harm van Melick van het St. Antonius Ziekenhuis en medisch adviseur bij Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Van Melick is gespecialiseerd in oncologische urologie.
‘Er sterven jaarlijks ongeveer 3.000 mannen aan prostaatkanker. Dat is vergelijkbaar met het aantal vrouwen dat overlijdt aan borstkanker. Die getallen liegen er niet om.’
Maar als je die naast de ruim 14.000 nieuwe diagnoses legt, dan zijn er dus ook veel mannen die niet áán de ziekte overlijden.
‘Dat heeft alles te maken met het brede spectrum. Enerzijds is er de milde, relatief onschuldige vorm. Er volgt geen operatie of bestraling, maar wel actieve surveillance om te kijken of het ook mild blijft. De diagnose hiervan had je liever niet willen stellen. Want deze mannen hebben helaas wel het label kankerpatiënt, wat hoe dan ook zorgen geeft. Maar natuurlijk is het gunstiger dan die andere kant van het spectrum: de ernstige, agressieve vorm.’
Vroeger werd er altijd een biopt afgenomen, maar sinds een jaar of vijf vindt er eerst een MRI plaats, vervolgt Van Melick. ‘Die ziet voornamelijk de ernstige afwijkingen. Dat helpt enorm bij de vraag of we wel of niet gaan biopteren. En zo wel, dan kan dat heel gericht. Die precisie-diagnostiek is een grote stap voorwaarts. En dat geldt ook voor de PSMA PET-CT scan die uitzaaiingen veel beter opspoort.’
Het ligt voor de hand dat deze ontwikkelingen ook de sterfte- en overlevingscijfers gunstig beïnvloeden. De sterfte is weliswaar in absolute zin toegenomen sinds de jaren negentig, maar relatief fors verminderd. Zo waren dat er 32,7 per 100.000 mannen in 1990 en 19,6 in 2022.
Harm van Melick: ‘Natuurlijk hangt dat grotendeels samen met betere diagnostiek en behandeling. Maar, we hoeven onszelf ook weer niet op de borst te kloppen. Want bij het interpreteren van cijfers kan stage migration ofwel het “Will Rogers-fenomeen” meespelen.’
De Amerikaanse komiek Will Rogers grapte ooit (over het vermeend lage IQ van een subgroep in Oklahoma, en de nog lagere intelligentie in Texas): ‘Wanneer deze mensen vanuit Oklahoma naar Texas verhuizen, stijgt de gemiddelde intelligentie in beide staten.’
Vertaald naar ons onderwerp: bij iemand die vroeger ‘schoon’ zou worden verklaard, kan het zijn dat de PSMA PET-CT scan nu toch een uitzaaiing opspoort. Van de groep of stadium waar deze persoon aanvankelijk bij hoorde (‘genezen’) is ‘ie verplaatst naar een andere groep (‘uitgezaaide prostaatkanker’). Maar in het eerste geval kan de persoon voortijdig overlijden door die ‘gemiste’ uitzaaiing, terwijl de tweede geneest en langer leeft dankzij de tijdige opsporing en behandeling. ‘Die vertekening van cijfers is niet goed te kwantificeren’, zegt Van Melick. ‘Maar feit is dat diagnostiek en behandeling ontzettend veel goeds hebben gedaan.’
IKNL publiceert overlevingscijfers voor alle kankersoorten. In een recent overzicht (t/m 2023) is het bij prostaatkanker
per ziektestadium weergegeven, na een, drie, vijf, zeven en tien jaar.
De concrete levenswinst in maanden, bij behandelde prostaatkanker is volgens Van Melick indrukwekkend. ‘Voor patiënten die bij diagnose al uitgezaaide prostaatkanker hadden (16 procent), zijn er spectaculaire resultaten te melden. Zeker vergeleken met andere soorten kanker. Het verschil in mediane overleving tussen patiënten-cohorten van 2010 en 2020 is 13,9 maanden. Dus met ruim een jaar toegenomen. Dat is veel in 10 jaar tijd. Bij borstkanker is het 10 maanden en melanoom 8 maanden, ook best gunstig dus.’
Overleven is één, maar de uroloog benadrukt dat voor veel patiënten de kwaliteit van leven essentieel is. ‘Als ik een behandeling voorstel, krijg ik regelmatig de vraag: Heb ik met dit middel nog wel een goede kwaliteit van leven? Begrijpelijk. Het gaat niet alleen om de lengte van leven. Maar het verschilt hoe mannen daar tegenaan kijken. De ene patiënt wil z’n kleinkind geboren zien worden. Die gaat voor een zo lang mogelijk leven, met acceptatie van alle bijwerkingen. Een ander zegt: Ik heb een mooi leven gehad, en ik wil zo weinig mogelijk heisa vanwege een paar extra maanden. Daarom zijn we bezig een keuzehulp te ontwikkelen. De informatievoorziening en vraagstelling kan mensen helpen. Want het is ingewikkeld genoeg. Maar hoe dan ook is het goed dat de verbeterde behandelopties hun vruchten afwerpen.’