Het kabinet heeft vorige week laten weten dat zij zich schaart achter de voorgestelde herziening van de Europese geneesmiddelenwetgeving. Als het kabinet de Europese voorstellen één-op-één overneemt, zal dat leiden tot minder nieuwe geneesmiddelen voor Nederlandse patiënten, en structurele schade aan onze innovatiekracht en ons verdienvermogen. In deze geopolitiek roerige tijden, waarin (economische) veiligheid, weerbaarheid en autonomie steeds belangrijker worden, is dat onverantwoord.
Modernisering van de geneesmiddelenwetgeving is broodnodig, omdat de huidige regels al meer dan twintig jaar oud zijn. Maar Nederland blijft inzetten op een 25% reductie van de zogeheten ‘regulatoire basisbescherming’ (RDP). Kort gezegd is dit de minimaal noodzakelijke bescherming die een uitvinder geniet voor een innovatie en dus randvoorwaardelijk voor risicovol onderzoek en investeringen.
Een conservatieve doorrekening van de Europese brancheorganisatie van de geneesmiddelensector toont de gevolgen van de huidige Europese plannen:
Dit zijn slechts de directe gevolgen. Er ontstaat echter een keten van negatieve gezondheids- en economische effecten die de achteruitgang zal versnellen met structurele schade in Europa en Nederland tot gevolg.
De belangrijkste Brusselse onderhandelingen over dit wetgevingspakket vinden plaats tussen eind april en eind mei. Daarom roept de VIG het kabinet en de Tweede Kamer met klem op om de Nederlandse inzet in Brussel te heroverwegen en net als buurlanden België en Duitsland te staan voor behoud van de huidige beschermingstermijnen en daarmee voor behoud van het innovatiepotentieel van geneesmiddelenonderzoek- en ontwikkeling voor Europa en Nederland. Juist nu.