Stevige basis voor groei Nederlandse medicijnproductie
V.l.n.r.: Karla van Rooijen (VWS), Mark Kramer (VIG) en Serpil Tascioglu (EZ).
De 36 bedrijven hebben hebben veertig productielocaties, in tien provincies. Ook het MKB is goed vertegenwoordigd; de meeste bedrijven hebben minder dan 250 werknemers.
Deze cijfers staan in een inventarisatie die KPMG maakte, in opdracht van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG). Karla van Rooijen (directeur Geneesmiddelen en Medische Technologie, ministerie van VWS) en Serpil Tascioglu (directeur Topsectoren en Industriebeleid, ministerie van EZ) ontvingen maandag het rapport, uit handen van VIG-voorzitter Mark Kramer.
‘De geneesmiddelensector heeft een stevige uitgangspositie in ons land, zowel voor innovatieve als voor generieke medicijnen’, zegt Mark Kramer. ‘Nederland heeft een prima infrastructuur en een hoog kennisniveau. Dat stelt ons in staat om niet alleen eenvoudige medicijnen te produceren, maar ook hoogwaardige cel- en gentherapieën te ontwikkelen.’
Om te komen tot een gezond vestigingsklimaat voor geneesmiddelenbedrijven zijn diverse aspecten van belang. De infrastructuur, maar ook een stabiel, stimulerend innovatieklimaat én voldoende adequaat geschoolde medewerkers, op universitair, HBO- en MBO-niveau. Daarnaast is ook een goed functionerende lokale afzetmarkt voor bedrijven een pluspunt. ‘Geneesmiddelenbedrijven vestigen zich nog steeds graag in Nederland’, zegt Kramer.
‘Laten we dat koesteren en verder uitbouwen. Daar zie ik echt mogelijkheden voor.’
Belangrijk is dat artificial intelligence, gen-, cel- en procesceltechnologie door het ministerie van EZK zijn benoemd tot sleuteltechnologieën waarin ons land fors moet investeren.
‘Dat biedt kansen, die het nieuwe kabinet hopelijk benut’, aldus Kramer. ‘De overheid en de sector werken samen aan uitwerking van de Life Sciences & Health (LSH) strategie. Daar hoort de productie van geneesmiddelen bij, wat ons betreft. Voor de toekomst van ons land is het belangrijk om deze activiteiten verder te versterken. Het is een schone industrie, met een hoge productiewaarde per werknemer. Bovendien maken deze bedrijven producten waar veel behoefte aan is. We produceren in Europa graag zo veel mogelijk medicijnen zélf, om niet te afhankelijk te zijn van andere landen.’