wetgeving regels regulatory
26-02-2025

Voorkeursbeleid voor niet-uitwisselbare medicijnen onwenselijk

Reactie van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) op de uitspraak in de rechtszaak omtrent CDK4/6-remmers.

Zorgverzekeraars moeten hun voorkeursbeleid ten aanzien van CDK4/6-remmers staken. Dat oordeelde de Rechtbank Gelderland gisteren. De drie CDK4/6-remmers zijn onvoldoende therapeutisch gelijkwaardig en daarmee niet onderling uitwisselbaar. Dat betekent dat het voorkeursbeleid onrechtmatig is en onzorgvuldig tegenover de patiënten die recht hebben op verzekerde zorg als zij die nodig hebben.

 

De Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) heeft met interesse kennisgenomen van de uitspraak. Wij vinden dat alle patiënten recht hebben op de zorg die het beste bij ieders persoonlijke situatie en voorkeuren past. Op die manier worden patiënten zo goed mogelijk behandeld: een gezamenlijk streven van alle partijen in de zorg.

Het voorkeursbeleid van zorgverzekeraars, waarbij ziekenhuizen in dit geval met financiële maatregelen worden gestimuleerd een bepaald middel voor te schrijven ten faveure van andere middelen, draagt niet bij aan dit streven. Het beperkt immers de keuzemogelijkheden voor arts en patiënt bij de gezamenlijke besluitvorming.

Niet onderling uitwisselbaar

De CDK4/6-remmers, die onderdeel uitmaken van de palliatieve behandeling van vergevorderde of uitgezaaide hormoongevoelige borstkanker, hebben weliswaar hetzelfde werkingsmechanisme, maar niet dezelfde werkzame stof. In dit geval leidt dat tot verschillen in dosering en daarbij tot verschillen in uitkomsten van algehele overleving (ofwel ‘overall survival data’) en het bijwerkingenprofiel.

Dat blijkt uit diverse wetenschappelijke onderzoeken die zijn uitgevoerd, nadat Zorginstituut Nederland in haar pakketadviezen had aangenomen dat de drie medicijnen voor wat betreft de progressievrije overleving een gelijke therapeutische waarde hebben.

Voorkeursbeleid staken

Op basis van deze wetenschappelijke data kan op dit moment niet langer worden volgehouden dat de drie CDK4/6-remmers voldoende gelijkwaardig en dus onderling uitwisselbaar zijn, zo oordeelt de rechter. Daarnaast is onzorgvuldig gehandeld bij het aanwijzen van het voorkeursmiddel. Het voorkeursbeleid moet dan ook worden gestaakt.

Wat de VIG betreft draagt een voorkeursbeleid voor innovatieve medicijnen, die niet therapeutisch gelijkwaardig zijn, niet bij aan de kwaliteit van patiëntenzorg. Het belang van de patiënt hoort te allen tijde voorop te staan.

Meer weten

Lees hier het vonnis van Rechtbank Gelderland: Zorgverzekeraars moeten voorkeursbeleid CDK4/6-remmers staken