De evidente voordelen van foreign direct investment (FDI) kennen we allemaal wel. Maar naast een bijdrage aan de economie, door vergroting van de werkgelegenheid en daarmee gepaarde investeringen, is het ook goed voor de reputatie van een land. Neem het Janssen-vaccin, ontwikkeld in ons eigen Leiden!
Toch blijven we een vage notie van de voordelen hebben. Wat levert het nu écht op?
De feiten op een rij: de omzet van de 420 in Nederland gevestigde farmaceuten is goed voor € 5,5 miljard, met 3,4% jaarlijkse groei. De farmaceutische sector is goed voor 16.200 banen. En als we daar de schil om heen rekenen, dan gaat het om circa 65.000 arbeidsplaatsen.
Nederland is als handelsland toch vooral bekend van de export van kaas en bloemen. In 2019 goed voor € 18,1 miljard aan export. Toch ligt dit cijfer voor medicinale en farmaceutische producten bijna tien miljard hoger. Toegegeven, dit is export, en we zijn een doorvoerland. Maar als we puur kijken naar de netto uitvoerwaarde - ook wel handelsbalans genoemd - dan is dit ook een indrukwekkend cijfer: € 5,8 miljard, een stijging van 36% vergeleken met vier jaar daarvoor. Ter vergelijking: dit cijfer is voor een andere, grote exportsector, Hollandse groenten, in diezelfde periode met 24% geslonken.
Naast een belangrijke invloed op het ecosysteem in de vestigingsregio (werkgelegenheid, talentontwikkeling), heeft de vestiging van nieuwe life sciences bedrijven met haar waardeketen (bijvoorbeeld nieuwe toeleveranciers, logistiek) dus een niet te missen impact op macro-economisch niveau.
Dan de EU. In de strategie van Lissabon (2000) werd een R&D-investeringsdoel voor elk EU-lid gesteld van minimaal 3% van het bruto binnenlands product (BNP), waarvan twee derde door het bedrijfsleven (dit werd in de latere Europa 2020-strategie bijgesteld naar 2,5%). Nederland haalt dit cijfer al meer dan 50 jaar niet! En dat ligt niet aan de farmaceutische sector. Zij zijn een positieve uitschieter op dit vlak: elke Europese farmaceut investeert gemiddeld 15,4% van haar omzet in R&D, het hoogste van alle sectoren. Aantrekken van life science bedrijven kan de Nederlandse kenniseconomie dus helpen haar doelen te bereiken.
En de niet-economische voordelen, zoals zorgwinst? Denk dan aan het volgende: het ministerie van VWS heeft in haar missie opgenomen dat in 2040 Nederlanders tenminste vijf jaar langer in goede gezondheid moeten leven. Steeds uitbreidend onderzoek naar individuele, innovatieve therapieën, zoals CAR-T, dragen hieraan bij. Denk dan bijvoorbeeld aan het reeds in Nederland gevestigde bedrijf Kite, onderdeel van Gilead Sciences, dat zich bezighoudt met CAR-T: cellen van patiënten wordt nu een omslachtige retourvlucht naar Los Angeles bespaard – een typisch voorbeeld van innovatieve therapieën en toegang daartoe dichter bij huis. Prettige bijkomstigheid is een afnemende afhankelijkheid van landen als India en China.
Wij kunnen het nieuwe Boston aan de Noordzee worden, met daarbij de in dit artikel beschreven maatschappelijke- en economische voordelen en niet te vergeten, zorgwinst. Laten we daarom verdere vestiging van farmaceutische bedrijven aanmoedigen!
Tammo Vastenburg
(Young Innovators of Medicines)