Op verzoek van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen inventariseerde BS Health tot welke vertragingen toelating tot het pakket en prijsonderhandelingen leiden. BS Health onderzocht 98 innovatieve geneesmiddelen die een EMA-goedkeuring kregen van 2015 tot en met februari 2019.
De vertragingen vinden plaats in alle fases van de procedures. Bij de indiening van een vergoedingsdossier, het verzoek van de minister om toetsing, de beoordeling door Zorginstituut Nederland en het sluiten van een financieel arrangement. Daarnaast stelde BS Health vast tot welke doorlooptijd de add on toekenning leidt.
Intramuraal
Als de minister bij intramurale geneesmiddelen (die worden verstrekt binnen ziekenhuizen) besluit om met een farmaceutisch bedrijf te onderhandelen over een financieel arrangement, komt het medicijn in de zogeheten sluis terecht. Als een geneesmiddel in de sluis zit, hebben patiënten doorgaans geen toegang tot dit middel. Het duurt dan gemiddeld 344 dagen voordat de patiënt erover kan beschikken.
BS Health beveelt aan om goede afspraken te maken over retourbetalingen voor medicijnen die door geneesmiddelenbedrijven tijdens de sluisperiode ‘om niet’ worden verstrekt. Zo kan de patiënt toch snel toegang krijgen. Dit is vooral van belang bij levensbedreigende aandoeningen.
Een andere aanbeveling is om de Horizonscan, die de verwachte financiële impact van nieuwe medicijnen tweejaarlijks in kaart brengt, leidend te maken voor het besluit om een nieuw medicijn in de sluis te plaatsen. Hiervoor is tussentijds overleg met de fabrikant nodig, omdat de Horizonscan een momentopname betreft.
Voor geneesmiddelen die automatisch instromen in de basisverzekering maar meer kosten dan € 1.000 per patiënt per jaar, kan een ziekenhuis een zogeheten add-on aanvragen. Na toekenning van de add-on kunnen zij dit medicijn apart declareren bij verzekeraars. De gemiddelde doorlooptijd van die aanvraag is 149 dagen.
Extramuraal
Geneesmiddelen die via de openbare apotheek bij de patiënt komen, worden niet automatisch vergoed vanuit de basisverzekering. Een farmaceutisch bedrijf moet een vergoeding aanvragen via het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Deze aanvraag gaat naar de minister van Medische Zorg, die advies vraagt aan het Zorginstituut. Op basis van dit advies worden deze middelen in een cluster geplaatst met een vergoedingslimiet (lijst 1a) of op een aparte lijst gezet zonder limiet (1b). Deze procedure duurt bij lijst 1a gemiddeld 365 dagen, en bij lijst 1b gemiddeld 327 dagen.
Bij kostbare geneesmiddelen onderhandelt de minister soms nog met het geneesmiddelenbedrijf over een financieel arrangement. Net als bij de sluis gebeurt dit als het in totaal meer dan € 40 miljoen per jaar kost óf meer dan € 50.000 per patiënt en meer dan € 10 miljoen in totaal. Dit duurt gemiddeld 237 dagen.
In algemene zin kunnen de GVS-procedures worden bekort door, net als bij intramurale medicijnen, meer risicogericht te beoordelen, schrijft BS Health. Dat betekent dat het Zorginstituut er alleen naar kijkt als de prijs van een behandeling een grens overschrijdt of de totale budgetimpact hoog is. Zo kunnen veel geneesmiddelen meteen instromen in de basisverzekering, waardoor de patiënt direct toegang krijgt. Bovendien creëert het Zorginstituut op die manier meer tijd om de dure medicijnen snel te beoordelen.
Daarnaast valt op dat de eerste fase van de vergoedingsprocedure – indiening van het dossier – relatief veel tijd kost: 203 dagen in cluster 1a, en 131 dagen in cluster 1b.
‘Laten we open kijken naar mogelijke versnellingen’, zegt Gerard Schouw, directeur Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen. ‘Misschien kunnen geneesmiddelenbedrijven bijvoorbeeld in hun werkwijze iets aanpassen, waardoor zij na registratie het vergoedingsdossier sneller kunnen indienen. Dat zou kunnen door eerder met het Zorginstituut te bespreken wat mogelijke scenario’s zijn.’
Ronde tafel
‘We onderschrijven de bevindingen van BS Health volledig’, vervolgt Schouw. ‘Snelle toegang tot nieuwe geneesmiddelen is ontzettend belangrijk voor patiënten. Daarom wilden we de vertragingen eens goed in kaart laten brengen.’
Duidelijk is dat verschillende partijen invloed kunnen uitoefenen op de snelheid van de processen. Schouw: ‘Om die reden hebben we het Zorginstituut en het ministerie uitgenodigd voor een ronde tafelbijeenkomst in juni, om gezamenlijk te bepalen waar versnelling mogelijk is. Elk slim idee is welkom, want het gaat ons primair om oplossingen voor de patiënt.’