‘Gemiddeld duurde het tot voor kort vaak acht jaar voordat wij een nieuwe interventie, bijvoorbeeld een nieuw geneesmiddel, hebben verwerkt in onze richtlijnen voor een aandoening’, zei Teus van Barneveld, algemeen directeur van het Kennisinstituut Federatie Medisch Specialisten. ‘Dat vinden we veel te lang. We zijn nu gestart met een nieuwe werkwijze, die deze periode moet reduceren tot een jaar.’
‘Het is super belangrijk dat we de processen van toegang en toepassing versnellen, want er komen veel innovaties aan voor de patiënt’, benadrukte Ilse van Hensbeek. Zij is medisch directeur bij AstraZeneca Nederland, maar sprak in deze VIG Talk vanuit haar rol als voorzitter van de projectgroep Scientific Appraisal van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG). De meest recente Horizonscan laat zien dat 530 innovatieve medicijnen binnen twee jaar op de markt komen. Tot deze groep behoren 117 echt nieuwe medicijnen die al in de registratiefase zitten.
Van Barneveld lichtte nader toe hoe de nieuwe, versnelde werkwijze van het Kennisinstituut er uit ziet. Specialisten hebben ruim 650 richtlijnen voor allerlei verschillende ziektebeelden. Tot voor kort werd elke volledige richtlijn eens per vijf à zeven jaar herzien. Zo’n herziening duurt dan ook nog eens twee jaar, wat het totaal op circa acht jaar brengt.
Maar in de nieuwe werkwijze, die al stapsgewijs wordt geïntroduceerd, bekijkt het Kennisinstituut jaarlijks welke specifieke onderdelen (modules) van een richtlijn aan herziening toe zijn. Die herbeoordeling kan nodig zijn vanwege nieuwe evidentie, praktijkvariatie of praktijkvraagstukken. In de modulaire aanpak is het in principe mogelijk het hele traject van richtlijnherziening in een jaar te doorlopen. Per saldo levert dit dus een aanzienlijke tijdwinst van zeven jaar op.
Van Barneveld: ‘In de oude situatie werd voor iedere richtlijn een ad hoc werkgroep ingericht. Dit kost veel tijd en is vanuit een oogpunt van structureel onderhoud niet goed haalbaar. In de nieuwe situatie gaan we werken met ruim honderd clusters van richtlijnen voor soortgelijke aandoeningen, waardoor voor het onderhoud niet meer honderden werkgroepen nodig zijn. We zijn al begonnen met deze nieuwe aanpak. Er zijn nu negen clusters ingericht, later dit jaar volgen en nog eens veertig.’
Kunnen we nog meer tijd winnen door gewoon updates van internationale richtlijnen te kopiëren? Dat vroeg een van de deelnemers van deze VIG Talk. Van Barneveld: ‘Daar zijn we inderdaad wel mee bezig, maar dat is nog niet zo eenvoudig. Hiervoor is het onder meer nodig om in elk land volgens dezelfde GRADE methodologie te werken. Verder kun je je voorstellen dat er aanzienlijke verschillen zijn in de zorgsystemen en de mogelijkheden daarvan tussen de verschillende landen. Vergelijk in dat opzicht bijvoorbeeld Roemenië maar eens met Nederland. Maar sinds 2003 is er het Guidelines International Network, en het goede nieuws is dat we hiermee aanzienlijke stappen vooruit maken.’
Van Hensbeek: ‘Bij cardiovasculaire aandoeningen is al 90% van de richtlijnen internationaal.’
In haar presentatie onderstreepte Van Hensbeek hoe belangrijk tijdige uptake van nieuwe geneesmiddelen en behandelingen is voor patiënten. Ze gaf een paar voorbeelden.
‘De vijfjaarsoverleving van kankerpatiënten is in dertig jaar gestegen van 48% naar 66%. Dat is ontzettend goed nieuws voor deze patiënten en hun naasten. Verder is het jaarlijks aantal sterfgevallen door diabetes in Nederland in twintig jaar gedaald van bijna 3.100 naar nog geen 1.800. En de jongere generatie is het misschien al weer bijna vergeten, maar seks was in de jaren tachtig en negentig voor veel mensen spannend en eng, omdat je er een dodelijke hiv-infectie van kon krijgen. In Nederland stierven er in 1995 nog ruim vierhonderd mensen aan de gevolgen van deze ziekte. Inmiddels is het een van de vele chronische aandoeningen, waaraan je niet meer hoeft te sterven.’
Nederland staat op een zeer matige tiende plek in Europa, als het gaat om opnamesnelheid van nieuwe kankermedicijnen in behandelrichtlijnen van artsen, memoreerde Van Hensbeek.
‘Een beetje treurig, zeker als je weet dat wij claimen het beste gezondheidssysteem ter wereld te hebben. Het is ook niet nódig dat het zo lang duurt.’
Van Hensbeek noemde een aantal oplossingsrichtingen waaraan de VIG kan bijdragen. Ten eerste is het belangrijk om toelating en toepassing te scheiden, zei ze. Nu lopen medische motieven (stand van wetenschap en praktijk) en economische motieven (kosten) vaak nog door elkaar heen. Dat zorgt er per saldo voor dat de gereedschapskist van de arts niet zo goed gevuld is als hij zou kunnen zijn.
Een andere kans op verbetering schuilt in het vroegtijdig delen van kennis, zodat specialisten zich goed kunnen voorbereiden op innovaties. Tot slot kan de VIG beroepsgroepen ondersteunen bij het inrichten van hun processen de implementatie van richtlijnen, door bijvoorbeeld nascholingen.
De rol van zorgverzekeraars werd aangestipt door een van de deelnemers aan deze VIG Talk. Verzekeraars willen nog wel eens op de rem trappen, omdat een nieuw medicijn duurder is dan het oude. Het is nuttig en nodig om met verzekeraars hierover in gesprek te gaan, aldus beide sprekers.
Van Barneveld: ‘Als een nieuw medicijn elders kosten bespaart en een beter effect heeft voor de patiënt, kan het toch goed zijn om het voor te schrijven, ook al is het iets duurder. Daar moet je dus met elkaar over in gesprek, want het draait niet alleen om korte termijn kosten. Ik ben daar redelijk optimistisch over, omdat ik ervaar dat verzekeraars steeds meer oog krijgen voor deze argumenten.’
Aan het eind van de VIG Talk was duidelijk dat er duidelijk progressie is bij de richtlijnherzieningen, maar dat er ook nog veel werk aan de winkel is. Naast de al genoemde items kwamen ook nog de richtlijnen van huisartsen ter sprake, waarvoor de NHG al veel goed werk verzet. Ook de toegenomen politieke en maatschappelijke aandacht voor preventie verdient een stevige plek in de richtlijnen. Iedere Nederlander kan overigens kennis nemen van richtlijnen, onder meer via de richtlijnendatabase app van de Federatie, die te downloaden is in de Playstore en Appstore.
Om de discussie over behandeleffecten en vergoeding goed te kunnen voeren, is een goede dataregistratie cruciaal, vonden beide sprekers. Het gebruik van Real World Data is het onderwerp van de volgende VIG Talk, op donderdag 14 april, met Herre Kingma en Joep Rijnierse als sprekers. Aanmelden
is al mogelijk!
- Kijk hier de volledige VIG Talk over richtlijnen terug (een uur)
- Presentatie Teus van Barneveld
- Presentatie Ilse van Hensbeek