‘Antilichamen zien er in het bloed enigszins precair en voorbijgaand uit, terwijl er veel bewijs is dat T-cellen lang meegaan’, zegt Mala Maini, professor Virale Immunologie van University College London (UCL) in een interview met de Financial Times. T-cellen zijn immuuncellen die proberen vreemde of beschadigde cellen in het lichaam op te ruimen. Dat kunnen oude cellen zijn of cellen die door virussen geïnfecteerd zijn.
Infecties herinneren
Er zijn volgens FT aanwijzingen dat T-cellen - die infecties uit het verleden kunnen ‘herinneren’ en ziekteverwekkers kunnen aanpakken als ze weer opduiken - een grote invloed hebben op hoe lang patiënten resistent blijven tegen herinfectie door COVID-19.
Immuunrespons
‘Zelfs als je geen detecteerbare antilichamen hebt, betekent dat niet noodzakelijkerwijs dat je geen beschermende immuniteit hebt, want je hebt waarschijnlijk geheugenimmuuncellen (B- en T-cellen) die snel in actie kunnen komen om een nieuwe immuunrespons op te starten als je het virus opnieuw in kaart brengt’, aldus Maini van UCL. ‘Dus je zou wel eens een mildere infectie kunnen krijgen.’