Het virus gaat nog wel rond (de aantallen COVID-19 patiënten in Nederlandse ziekenhuizen stijgt weer), maar de zorg kan de situatie goed aan. Deze ontwikkelingen geven beleidsmakers de ruimte om terug, maar ook vooral vooruit te kijken. Hoe kan het best gehandeld worden bij een nieuwe pandemie? Een vraag waar ook de farmaceutische industrie zich mee bezig houdt. Immers, ook bij een volgende pandemie zal er een grote behoefte zijn aan effectieve vaccins en behandelingen. De wereldwijde farmaceutische industrieorganisatie IFPMA heeft een vijftal prioriteiten geschetst, die essentieel zijn voor het succesvol reageren op nieuwe pandemieën.
Kern van het succes van de snelle aanpak van de COVID-19 pandemie waren een tweetal aspecten. Allereerst was dat onderzoekers bij bedrijven en kennisinstellingen onderzoek aan de nieuwe ziekteverwekker konden doen. Hierbij was het belangrijk dat er veel kennis werd verspreid en dat onderzoekers ook echt de beschikking hadden over het COVID-19 virus, om het onderzoek doen. Bij het verkrijgen van financiële middelen voor het doen van onderzoek naar nieuwe vaccins en behandelingen was het octrooisysteem van groot belang. Maar verbeterpunten zijn er ook legio, gezien de grote mate van ongelijke toegang tot vaccins en behandelingen voor COVID-19.
Vandaar een vijftal prioriteiten:
(1) Behoud van het succesvolle systeem van onderzoek en ontwikkeling naar nieuwe vaccins en behandelingen. Een vereiste is dat onderzoekers de ziekteverwekker kunnen onderzoeken. Aansluitend is het belangrijk dat de resultaten van deze onderzoeken snel verspreid worden. Maar kennis alleen is onvoldoende. Voor vaccin- en geneesmiddelontwikkeling is de aanwezigheid van een sterk octrooisysteem essentieel. Niet alleen om zo risicovolle investeringen mogelijk te maken, maar ook om publiek-private samenwerking, de verspreiding van technologie en afspraken tussen bedrijven mogelijk te maken.
(2) Het verbeteren van de verdeling van vaccins. De farmaceutische industrie wil hiervoor een systeem opzetten dat inzicht geeft in de actuele productie van vaccins en behandelingen. Zodat ze deze met prioriteit kunnen verzenden naar landen met een zware uitbraak.
(3) Steun voor het duurzaam stimuleren van vaccin- en geneesmiddelenproductie, die zo nodig snel opgeschaald kan worden. Tijdens de COVID-19 pandemie zijn veel vaccins lokaal geproduceerd. Dit proces werd enorm vergemakkelijkt door het IP-systeem, waardoor bedrijven snel licenties konden sluiten en technologie overdragen.
(4) Open grenzen. Voor de productie van een vaccin kunnen meer dan honderdvijftig verschillende processen en onderdelen nodig zijn. Deze worden vaak in verschillende landen gemaakt. Er zijn dan ook open grenzen nodig om een vaccin te ontwikkelen en produceren, en om technische kennis tussen fabrikanten te delen.
(5) Verdere ondersteuning van ontwikkelingslanden bij het opzetten van een eigen gezondheidszorg. Het ontbreekt in armere landen vaak aan praktische zaken, zoals opslagcapaciteit voor vaccins, transportmogelijkheden en goed opgeleid personeel in steden en dorpen. Als dit verder verbeterd wordt, zijn de vaccins voor de bevolking van deze landen beter beschikbaar dan tijdens de afgelopen pandemie.
‘Het is belangrijk dat we ons nu goed voorbereiden op een volgende pandemie’, aldus Peter Bertens, manager innovatie van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen. ‘Daarbij moeten we de afgelopen pandemie goed analyseren en problemen vooral op een praktische manier oplossen. Blijven vasthouden aan politieke mantra’s als dat het IP-systeem de wereldwijde vaccinatie vertraagd heeft, lost niets op. Als farmaceutische bedrijven pakken we de handschoen op, door plannen te ontwikkelen die wereldwijde uitrol van vaccins en behandelingen verder kan versnellen. Maar dat kunnen we niet alleen. We hopen dan ook dat er een plaats voor ons aan tafel is, als landen en regio’s wereldwijd hun plannen verder uitwerken.’
Lees ook het IFPMA-bericht:
Pharma recommends five priorities for future pandemic preparedness and response