Dat schrijven minister Bruins van Medische Zorg en staatssecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken in een brief aan de Tweede Kamer in reactie op Kamervragen over het rapport 'Overpriced: Drugs developed with Dutch Public Funding', opgesteld door SOMO en Wemos.
Het bedrag van 783 miljoen euro per jaar dat SOMO in haar rapport meldt, is een overschatting van de Nederlandse publiek gefinancierde bijdrage aan medicijnontwikkeling. De verschillende geldstromen kunnen, vanwege de verschillen in voorwaarden en doorlooptijden, niet zomaar bij elkaar worden opgeteld, schrijft Bruins.
De minister geeft aan dat private investeringen ('The cost of opportunity', Gupta) in de wereldwijde R&D (156 miljard euro) groter zijn dan publieke investeringen. 'Publieke investeringen zijn weliswaar relatief beperkt ten opzichte van private investeringen, maar spelen wel een cruciale rol in de ontwikkeling van geneesmiddelen en of de ontwikkeling van het geneesmiddel in Nederland plaats vindt', aldus Bruins.
Ook geeft de minister aan dat er substantiële onzekerheden aanwezig zijn in de latere ontwikkeling van een geneesmiddel, die vaak een grotere investering met zich meebrengt dan de vroege ontwikkelingsfase. Bruins: 'Gepleegde investeringen door publieke of door private partijen bieden gedurende het gehele onderzoekstraject geen zekerheid of het geïnvesteerde geld in het onderzoek naar een geneesmiddel uiteindelijk leidt tot een (geregistreerd) geneesmiddel waar de patiënt baat bij heeft.'
Uit cijfers van het WiFOR (2019) blijkt dat bedrijven driekwart van de investeringen in medicijnontwikkeling op zich nemen. De mondiale investeringen in de ontwikkeling van geneesmiddelen bedraagt in totaal 132 miljard euro (in 2014). Hiervan nemen geneesmiddelenbedrijven 73% voor hun rekening, ofwel 94,6 miljard euro. De meeste geïnvesteerde miljarden gaat naar klinisch onderzoek. Universiteiten en overheden zijn goed voor kleinere percentages, respectievelijk 15% en 12%.