Het proces rond terugbetaling van innovatieve geneesmiddelen wordt ook in België te vaak gedomineerd door pure kostafwegingen in plaats van waarde-evaluatie. En dan is de cirkel bijna rond, want geneesmiddelen die niet vergoed worden, komen niet op de markt. Dat kun je ook beschouwen als niet beschikbaar.
De vooruitgang van de levensverwachting van de jongste decennia is voor zo’n 75% te danken aan doorbraken in de ontwikkelingen van geneesmiddelen en vaccins. Levensbedreigende ziektes als HIV en Hepatitis C werden plots behandelbaar. Een kankerdiagnose hoeft niet altijd meer een doodvonnis te zijn, en de verwachting is dat dankzij gespecialiseerde immunotherapieën en cel- en gentherapieën nog veel meer ziekten beter kunnen worden behandeld of zelfs genezen.
Uiteraard is het gezondheidssysteem afhankelijk van de kennis en kunde van onder meer artsen en verpleegkundigen die nauw in contact staan met de patiënt. Maar achter de schermen werken in België en Nederland tienduizenden mensen met evenveel passie en doorzettingsvermogen aan het onderzoek, de ontwikkeling en de productie van hooggespecialiseerde nieuwe geneesmiddelen en vaccins. Het Belgische farmaceutische ecosysteem staat aan de top in Europa, dankzij doorgedreven samenwerking tussen farmabedrijven, onderzoeksinstellingen, ziekenhuizen, biotech-incubatoren, enzovoort. De innovatieve geneesmiddelen en vaccins die farmaceutische bedrijven ontwikkelen en op de markt brengen, worden steeds complexer, de zoektocht naar doorbraken onzekerder en de beoogde patiëntengroepen gerichter.
Maar uiteindelijk komen deze doorbraken de bevolking enkel ten goede, indien de overheid de waarde ervan erkent en de vergoeding voor de patiënten verzekert. En daar knelt in België het schoentje. Hoewel veel burgers ervan overtuigd zijn dat we in ons land van de best mogelijke, kwalitatieve zorg genieten, wordt slechts iets meer dan de helft van de innovatieve geneesmiddelen in een periode van vijf jaar na de vergunning ervan door het geneesmiddelenagentschap terugbetaald. Deze vergunning houdt in dat het geneesmiddel kwalitatief, veilig en doeltreffend is bevonden op basis van de klinische studies die het bedrijf aanlevert. pharma.be heeft een analyse gemaakt van 21 vergunde geneesmiddelen waarvoor we gegevens verzamelden uit zes referentielanden en die door de Belgische autoriteiten recent niet werden terugbetaald. Daaruit blijkt dat 90 % van deze in België niet vergoede geneesmiddelen, wél vergoed worden in minstens drie van de zes EU landen, en 67 % in minstens vier van de zes EU-landen.
Waarom krijgen Belgische patiënten geen vergoeding? Een van de verwijten betreft de hoge prijzen voor de innovatieve geneesmiddelen. Het klopt dat geneesmiddelen geen snoepjes zijn die je aan de kassa van de supermarkt zomaar even meeneemt voor een paar centen. Het gaat om waardevolle producten, die met de nodige omzichtigheid moeten worden gebruikt voor de juiste patiëntengroepen. Het geneesmiddelenbudget in België wordt dan ook strikt bewaakt en indien op het einde van het jaar het budget wordt overschreden, zijn bedrijven verplicht dit terug te storten aan de overheid. Dit is uniek in het gezondheidssysteem en legt een grote verantwoordelijkheid bij de bedrijven voor het goed gebruik van de geneesmiddelen. Maar wat echt problematisch is, is dat het geneesmiddelenbudget in verhouding tot de terugbetaalde gezondheidsuitgaven de laatste jaren stelselmatig is gedaald tot nog slechts 16 %. Er wordt bespaard door niet of onvoldoende in te zetten op innovaties. Voor de nieuwste therapieën zijn bedrijven zelfs bereid de risico’s met de overheid te delen.
Dit gebeurt onder de vorm van overeenkomsten, waarbij bedrijven zich akkoord verklaren bijkomende analyses uit te voeren en grote kortingen toe te kennen, zolang deze resultaten nog niet definitief zijn. Zulke overeenkomsten zijn vertrouwelijk en het resultaat van een onderhandeling tussen de autoriteiten en het bedrijf. Maar vertrouwelijk betekent niet geheim! Diverse partijen zijn bij die onderhandeling betrokken en dus perfect op de hoogte van de inhoud van de individuele overeenkomsten. Ook vertegenwoordigers van de ziekenfondsen, het Instituut voor Sociale Zekerheid (RIZIV) en de minister van Volksgezondheid.
Zowel de contracten op zich als hun looptijd zijn een garantie dat de Belgische patiënt kan blijven rekenen, net als in Nederland, op de innovatie en zo een betere gezondheid. Contracten zijn geen uniek systeem in België maar bestaan ook in bijna alle EU landen. Door het zomaar beknotten van de contractlooptijd in België komt, in deze Europese context, de toegang tot geneesmiddelen voor de Belgische patiënt in gevaar. Dat wil geen van de betrokken partijen en dus moeten we, in België en hoogstwaarschijnlijk ook in Nederland, de dialoog voortzetten om gezamenlijk tot de beste oplossing te komen, voor de overheid, bedrijven en vooral voor de patiënten.
Caroline Ven, CEO van pharma.be
(de vereniging van 130 innovatieve bio-farmaceutische bedrijven in België)