Sinds 1990 kregen ruim 1.100 medicijnen een registratie voor Europa. Miljoenen patiënten hebben nu een beter leven dankzij die innovaties, die bescherming krijgen van intellectual property, oftewel IP. Zo is het aantal sterfgevallen door kanker de laatste twee decennia met 20% gedaald.
Maar innovatieve geneesmiddelen komen niet uit de lucht vallen. De ontwikkeling van zo’n medicijn is ontzettend kostbaar, risicovol en tijdrovend. De investeringen komen voor het overgrote deel van de private sector, want overheden stoppen hier maar kleine bedragen in. Dat betekent dat bedrijven gestimuleerd moeten worden om de benodigde € 2,2 miljard euro te investeren in de ontwikkeling van één nieuw geneesmiddel. Anders is het snel gedaan met onze nieuwe medicijnen. Ik ken daarvoor geen beter model dan het internationaal octrooirecht.
Dat recht zorgt voor grote investeringen in hoogwaardige kennis en complexe technologieën, en daardoor uiteindelijk ook in innovatie en werkgelegenheid. Bedrijven durven dat aan, omdat de uitvinding twintig jaar wordt beschermd. Daarvan zijn gemiddeld al twaalf jaar verstreken als het medicijn bij de patiënt komt. Dan blijft er nog acht jaar over om de investering terug te verdienen. Die bescherming bepaalt ook dat het bedrijf kennis over een uitvinding wereldwijd openbaar maakt. Dat inspireert andere onderzoekers weer.
Octrooirecht is er trouwens niet alleen voor medicijnen. Ook elektrische auto’s, flatscreen tv’s, mobiele telefonie en medische apparatuur, kortom álle producten die ons leven aangenamer en beter kunnen maken, zouden niet of nauwelijks worden ontwikkeld zonder de bescherming die het octrooirecht biedt. Kijk maar Afghanistan, Eritrea en andere landen die zich niets aantrekken van het octrooirecht. Hoeveel innovaties komen daar vandaan?
We hebben wel geprobeerd om te werken zonder die bescherming. De eerste Nederlandse Octrooiwet, uit 1817, werd afgeschaft in 1869. Maar aan het eind van de negentiende eeuw bleek dat Nederland het enige Europese land was waar dit niet was vastgelegd. Internationaal werden we toen bestempeld als een land van vrijbuiters. Daarom kwam onze regering op die misstap terug. In 1910 kregen we de huidige Rijksoctrooiwet, die later is aangepast en een aanvulling vormt op het Europese octrooisysteem.
De laatste jaren gaan er soms stemmen op om te knabbelen aan dat octrooirecht, om een korte termijn bezuiniging in de zorg te realiseren, hoewel 93% van de zorgkosten niets met medicijnen te maken heeft. Bijvoorbeeld door via dwanglicenties andere bedrijven het recht te geven om tijdelijk een bepaald geneesmiddel na te maken, ook al rust er nog een patent op. Of door de twintigjarige periode te bekorten. Daarmee gaan we voorbij aan het feit dat patentrecht internationaal geregeld is. Bedrijven opereren wereldwijd. Verlangen we écht weer terug naar onze oude status als piratenstaat?
Los daarvan: het is een gevaarlijke weg. Het grootste gevaar is dat onze kinderen en kleinkinderen straks met lege handen staan, omdat het niet meer aantrekkelijk is vandaag te investeren in uitvindingen voor de toekomst.
Sommige dingen lijken vanzelfsprekend. Het is net als met water uit de kraan: je mist het pas als het er niet meer is. EFPIA, de Europese brancheorganisatie van geneesmiddelenbedrijven, lanceerde daarom het credo Protecting the Spark. Ik sluit me daar van harte bij aan. Laten we de vonk koesteren!
Aarnoud Overkamp,
voorzitter Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen
Filmpje EFPIA