Samenwerking tussen publieke en private partijen neemt een belangrijke plaats in bij succesvolle ontwikkeling van geneesmiddelen. Mits die samenwerking goed en professioneel is georganiseerd, mogen alle betrokken partijen er gerust trots op zijn en hoeven ze er zeker niet voor weg te duiken.
Iets in die geest zei ik donderdag 9 februari in Amsterdam, tijdens een door de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) georganiseerde bijeenkomst over integriteit in publiek-private samenwerking.
Dit lijkt misschien een open deur, maar is het niet. Farmaceutische bedrijven zijn uitermate terughoudend om naar buiten te treden over samenwerking met anderen, uit vrees om te worden beticht van ongeoorloofde reclame. Medische professionals lijken te vaak liever niet dan wel openlijk uit te willen komen voor (financiële) relaties met farmaceutische bedrijven. Ik zou het normaal vinden als een arts met trots wijst op een vermelding in het Transparatieregister Zorg, omdat het getuigt van een instelling tot samenwerking. Maar of dit algemeen zo wordt beleefd in de medische wereld, waag ik te betwijfelen. Trots zijn op samenwerking is helaas niet vanzelfsprekend.
Succesvolle samenwerking gaat niet vanzelf. Ik zei het al, dat moet je goed en professioneel organiseren. Farmaceutische bedrijven, zorgverleners, patiënten, wetenschappers en hun organisaties kunnen, met hulp van professionals op dit gebied, heel goed afspraken maken en vastleggen. Die kunnen gaan over bijvoorbeeld delen en beschermen van informatie, gelijkwaardigheid in de onderlinge relaties, eerlijk verdelen van risico’s en opbrengsten, maar ook over praktische zaken op het gebied van personeel, financiën en communicatie. Voorbeelden van hoe dit kan werken, ook in complexe samenwerkingsrelaties, kwamen aan de orde tijdens de bijeenkomst op 9 februari. Veel hierover is ook te vinden op de site van Lygature.
Het is de realiteit dat bedrijven, wetenschappers, artsen en patiënten niet zonder elkaar kunnen, als het gaat om de ontwikkeling en introductie van nieuwe medicijnen. Hoe mooi zou het dan zijn om elkaar en elkaars drijfveren beter te leren kennen en begrijpen, om daar in de praktijk ook effectiever mee om te kunnen gaan? Bij elkaar over de vloer komen, vooral ook tijdens opleidingen, lijkt mij daarvoor een uitstekend middel. Bij het optrekken van muren die samenwerking belemmeren tussen bedrijven, wetenschap en zorg, heeft uiteindelijk niemand baat – zeker de patiënt niet.
Wél samenwerken is beter, maar ook elkaar scherp houden. Nog even terug naar het Transparantieregister. Als een zorgverlener of zorginstelling in een jaar meer dan € 500 van een bedrijf krijgt voor verleende diensten, dient het bedrijf dit te melden in het Transparantieregister Zorg. Vervolgens moet de zorgverlener of de zorginstelling dit controleren. Per saldo ligt de verantwoordelijkheid dus bij beide partijen en dat is prima. Iedereen moet zelfs de schijn van belangenverstrengeling willen voorkomen. Ik ben een grote voorstander van dit register. Ik hoop dan ook dat het een stevige en onomstreden plaats krijgt en houdt in het stelsel van regels en afspraken, dat bedoeld is om de onderlinge relaties in de farmaceutisch sector in goede banen te leiden en samenwerking veilig en productief te maken.
Daartoe kan ook de Code
van de VIG bijdragen. In de Code is het belang van zuivere samenwerking vastgelegd, onder meer in artikel 2.4 en 2.6. Dat heeft grote betekenis. Je moet niet alleen intenties uitspreken, maar ze ook goed vastleggen. Dan is het voor iedereen helder en is elkaar aanspreken op afwijkend gedrag mogelijk. Maar uiteindelijk gaat het om intenties en integriteit van mensen. Het helpt om te leren elkaar daarin te vertrouwen. En dát kan alleen door kennis te maken en helder te zijn over de gezamenlijke en eigen doelen. Dan leer je elkaars wereld kennen en weet je wat je aan elkaar hebt. Het kán, over je eigen schaduw heen springen!
Hugo Hurts,
voorzitter Adviescollege Code (Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen),
lid Board of Directors Lygature