Ook de andere spreker bij deze VIG Talk, Wim de Haart, was kritisch over de eenzijdige nadruk op prijzen. De Haart, manager gezondheidseconomie en vergoedingen bij Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG): ‘Als je het in een stroomdiagram zet, zie je dat medicijnfabrikanten zich inmiddels door een oerwoud van procedures moeten werken, om een nieuw medicijn bij de patiënt te krijgen. Dat wordt steeds moeilijker.’
Beide sprekers schetsten eerst de historie. Hoe zijn we in deze situatie terecht gekomen? Hermans somde op welke prijsregulerende maatregelen de overheid de afgelopen dertig jaar heeft geïntroduceerd voor de extramurale markt. Dat begon in de jaren negentig met het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) en de Wet geneesmiddelenprijzen (WGP). Vervolgens kwamen er onder meer een convenant, het preferentiebeleid, en financiële arrangementen. Intussen introduceerde de overheid na de eeuwwisseling stap voor stap marktwerking, met veel inkoopmacht voor verzekeraars. ‘De mythe van de vrije prijzen’, noemt Hermans dat.
‘Wat opvalt’, verduidelijkt Hermans, ‘is dat de overheid zich nog minstens net zo intensief bemoeit met prijzen van geneesmiddelen als vóór de marktwerking. Er is bijvoorbeeld nog steeds een Budgettair Kader Zorg, dat de totale zorguitgaven reguleert. En er is nog steeds een Wet Marktwerking Gezondheidszorg, die de NZa de mogelijkheid geeft om in te grijpen. In combinatie met marktwerking ontstaat zo een race to the bottom bij medicijnprijzen.’
Per saldo zijn de prijzen voor geneesmiddelen in openbare apotheken schrikbarend gedaald, zegt Hermans.
‘Inmiddels kost een doosje generieke medicijnen gemiddeld nog maar € 1,85. Dat zou minstens € 2,50 moeten zijn. Cholesterolverlagers kosten per patiënt nog maar dertig eurocent per maand! Dat is goedkoper dan een pakje kauwgom, terwijl deze medicijnen een belangrijke bijdrage leveren aan het voorkomen van allerlei hart- en vaatziekten.’
Waar leidt al dat drukken op de prijs toe?
Hermans: ‘De optelsom van maatregelen pakt heel slecht uit voor de beschikbaarheid van medicijnen. Bedenk daarbij dat het niet alleen gaat om lagere prijzen. De lasten zijn ook verhoogd. De invoering van de Falsified Medicines Directive in 2019 kost bijvoorbeeld 17 cent per doosje. Afgezet tegen die € 1,85 is dat een lastenverzwaring van bijna 10%. En voor medicijntekorten is nu een meldpunt gekomen, wat op zich natuurlijk prima is. Maar bijvoorbeeld bij te laat melden van een dreigend tekort kan een fabrikant nu een boete krijgen van € 860.000. Schaf die malle boetes af! Niemand wil een medicijntekort, fabrikanten al helemaal niet. Per saldo zie je dat er in Nederland de afgelopen vier jaar ruim 2.500 generieke geneesmiddelen van de markt zijn gehaald. Dat is niet altijd omdat de fabrikant zelf daarvoor koos. Dat uitwringen van prijzen werkt natuurlijk ook door in de keten. Leveranciers van grondstoffen kunnen niet eindeloos meegaan in prijsverlagingen en kortingen. De bodem is bereikt.’
In 2020 is de WGP aangescherpt; Noorwegen werd opgenomen als referentieland voor maximumprijzen. Dat zorgt voor een extra probleem, omdat de Noorse kroon in hoge mate afhankelijk is van olieprijzen, die vorig jaar sterk daalden.
‘Haal die WGP niet over geneesmiddelen heen waarvoor geen patent meer geldt, want die zijn al spotgoedkoop’, is de kernachtige oproep van Hermans.
Het GVS wordt in 2022 gemoderniseerd en moet een jaarlijkse besparing van 2% gaan realiseren. Hermans weet wat dit gaat betekenen voor patiënten: ‘Ruim 3 miljoen chronisch zieken moeten dan gaan bijbetalen. Dat betekent dat 68% van deze groep moet switchen naar een goedkoper medicijn, wat niet voor iedereen goed uitpakt. En dat alleen maar om de laatste 2% uit onze prijs te wringen. Een zeer slechte ontwikkeling.’
Wim de Haart schetst voor de intramurale markt een vergelijkbaar beeld. ‘De Geneesmiddelenvisie van minister Schippers draaide vooral om het versterken van inkoopkracht. Oftewel: prijsverlagingen. De sluis, de Horizonscan, de CieBAG en CieBOM, toelating van weesgeneesmiddelen, add on procedures… aan al die instrumenten of procedures zie je dat het primaire doel is de prijzen te drukken. Die wirwar van regels is niet erg transparant. Nu is budgetbeheersing op zichzelf natuurlijk een nobele gedachte, maar je moet wel oog hebben voor de echte oorzaken, de effecten én de veranderende omstandigheden.’
De Haart wijst erop dat de uitgaven van ziekenhuizen aan medicijnen al jaren stijgen. Er komen wel meer dure geneesmiddelen dan voorheen, maar die vormen niet de verklaring voor de uitgavengroei. De gemiddelde prijzen van intramurale geneesmiddelen zijn in 2017, 2018 en 2019 vrijwel gelijk gebleven. De uitgavenstijging is grotendeels te verklaren door de steeds grotere groep patiënten die in het ziekenhuis specialistische medicijnen gebruikt.
‘Die volumegroei is de echte uitdaging. Daar moeten we veel meer naar kijken. Meer focus op moleculaire diagnostiek en gepast gebruik kunnen daarbij enorm helpen. Zo beperk je bijvoorbeeld overbehandeling.’
We zouden uitgaven voor medicijnen veel meer moeten zien als een investering dan als kosten, stelt De Haart. ‘Net als bijvoorbeeld bij onderwijs. Dat is geen weggegooid geld, integendeel. Het is een investering in onze toekomst! Medicijnen houden mensen langer gezond, ze voorkomen andere zorgkosten en ze houden mensen aan het werk. Kijk bijvoorbeeld naar kanker, waar de vijfjaarsoverleving na de diagnose elk jaar met een procentpunt toeneemt, voor een belangrijk deel door nieuwe therapieën. Door dáár op te bezuinigen, of door nieuwe medicijnen vanwege lange prijsonderhandelingen weg te houden bij de patiënt, verminder je dus direct ons welzijn en onze welvaart.’
Het is goed om met een reële blik naar de toekomst te kijken, meent De Haart.
‘Het aantal patiënten dat medicijnen gebruikt in het ziekenhuis, groeit voorlopig gewoon door. En er is een geheel nieuwe generatie eenmalige behandelingen, de cel- en gentherapieën, die vaak voor kleine patiëntgroepen potentieel genezend zijn. Dat zijn geen goedkope behandelingen, maar ze leveren wel heel veel op. Het huidige systeem van toelating en vergoeding is daarop niet ingesteld, terwijl de eerste cel- en gentherapieën al zijn goedgekeurd en er nog ruim duizend in de pijplijn zitten. We moeten terug naar de tekentafel, samen met de overheid, verzekeraars, ziekenhuizen en patiëntorganisaties. Dit systeem heeft inmiddels meer na- dan voordelen, vooral voor de patiënt.’
De korte inleidingen van beide sprekers ontlokten allerlei vragen bij de online deelnemers, die via de chat gesteld konden worden. Wat zijn nu precies de belangrijkste knelpunten bij toegang? Welke modellen zijn nodig om in de toekomst betere beschikbaarheid van medicijnen te waarborgen? In hoeverre nemen verzekeraars duurzaamheid mee als criterium bij inkoop van medicijnen die uit India en China komen? Het antwoord op deze en andere vragen is te vinden in de volledige opname van deze één uur durende VIG Talk.
De sprekers zien, ondanks hun kritische noten, wel hoop voor de toekomst. ‘We moeten echt samen om de tafel met de overheid en andere belanghebbenden’, zei Hermans. ‘Uiteindelijk hebben we allemaal hetzelfde belang, namelijk goede zorg voor alle Nederlanders. En we hebben elkaar veel te bieden.’
Ook De Haart blijft optimistisch. ‘Ik signaleer vaker een genuanceerde toon van de minister van Medische Zorg. En er zijn diverse initiatieven om beschikbaarheid van medicijnen te vergroten. Het DRUG Access Protocol bijvoorbeeld. En de verruiming van voorwaardelijke toelating, zodat nieuwe medicijnen eerder bij de patiënt kunnen komen. Maar we hebben samen nog veel werk te doen.’
Volledige opname VIG Talk 4 maart
Presentatie Jean Hermans
Presentatie Wim de Haart