22-11-2022

Feiten en frames: op naar een vruchtbare samenwerking tussen academie en industrie

Henk Jan Out
Henk Jan Out is opgeleid als arts en heeft jarenlang zowel in de publieke als private sector gewerkt, in Nederland én in het buitenland. Hoe kijkt hij naar de relatie tussen de academie en de industrie in Nederland? En wat kunnen wij leren van een land als Denemarken?

Alles wat te maken heeft met de ontdekking, ontwikkeling, evaluatie, registratie, surveillance van bijwerkingen en marketing van geneesmiddelen heeft de bovengemiddelde interesse van Henk Jan Out. Na zijn promotie specialiseerde Out zich enige tijd als gynaecoloog. In 1992 ging hij bij Organon werken in diverse rollen op het gebied van research & development (R&D). Zo was hij onder meer drie jaar medisch directeur in Groot-Brittannie. In 2010 werd hij benoemd als bijzonder hoogleraar farmaceutische geneeskunde aan de Radboud Universiteit, een functie die hij combineerde met zijn werk in de farmaceutische industrie. Na zijn periode bij Organon stapte hij over naar Teva om daar een R&D-afdeling Women’s Health op te zetten. Heel goede herinneringen bewaart hij aan zijn periode bij Ferring in Kopenhagen, waar hij van 2016 tot en met 2019 verantwoordelijk was voor het portfolio Women’s Health. In Kopenhagen trof hij uitermate opbouwende atmosfeer waarin bedrijven, universiteiten en ziekenhuizen samenwerken aan innovatie.

Medicon Valley

Denemarken is een klein land met zeven miljoen inwoners, vertelt Out. Rondom Kopenhagen en aan de andere kant van brug in Zuid-Zweden bevindt zich daar Medicon Valley, een uiterst innovatieve regio met grote biotechnologische bedrijven als Ferring en Novo Nordisk, 17 universiteiten, 400 LS&H-bedrijven en 32 ziekenhuizen. Een vruchtbare, niet-gepolariseerde samenleving gericht op samenwerking. De Novo Nordisk Foundation verstrekt jaarlijks voor 700 miljoen euro aan grants en subsidies voor onderzoek. Slimme constructies maken vijandige overnames onmogelijk, de overheid heeft hierin een flink belang. De aanwezigheid van grote bedrijven die zichtbaar bijdragen aan de samenleving, maakt dat volstrekt anders aangekeken wordt tegen de geneesmiddelen sector dan in Nederland. Out: ‘Nederland heeft Organon min of meer weggegeven. Daar had de overheid veel meer bovenop kunnen zitten. Gelukkig trekt de biotechnologische industrie in Nederland inmiddels weer aan.’

Consistente visie

Nederland is tamelijk uniek in zijn opstelling tegenover de farmaceutische industrie. In de ogen van Henk Jan Out hangt dat samen met het ontbreken van grote farmaceutische bedrijven die hun hoofdkantoor in ons land hebben. ‘België heeft Janssen en UCB, Frankrijk heeft Sanofi, Zwitserland heeft Roche en Novartis, Engeland heeft Astra Zeneca, Duitsland Bayer en Boehringer-Ingelheim. In al die landen heeft de overheid een duidelijke langetermijnvisie op geneesmiddelenontwikkeling en zie je dat die floreert. In Nederland hebben we een consistente overheidsvisie nodig, die gedragen wordt door álle departementen. Het KNAW-rapport dat onlangs verscheen waarin gepleit wordt voor een Expertisecentrum voor Geneesmiddelenontwikkeling is een buitengewoon goed rapport. Het is door verschillende partijen omarmd, maar wie gaat er nu echt aan trekken dat het er komt?’

Angst

Hardnekkige frames verhinderen een optimale samenwerking tussen academische onderzoekers en industrie. Zo wordt een arts die in een dagblad een lans breekt voor het sneller ter beschikking stellen van innovatieve geneesmiddelen, de volgende dag onmiddellijk om de oren geslagen met de bedragen die zijn instelling ontvangt voor klinische studies. Achter de schermen zijn er best goede samenwerkingsverbanden tussen industrie en academie, maar bijna niemand durft zich daarover uit te spreken. Artsen zijn als de dood geassocieerd te worden met de industrie en te worden neergesabeld door de beroepsgroep. In Denemarken wordt de Novo Nordisk Foundation met respect bejegend en heeft iedereen er vertrouwen in dat de Wetenschappelijke Adviesraad zijn werk goed doet.

Misvattingen

Toen Out werd benoemd als bijzonder hoogleraar Farmaceutische Geneeskunde deed dat ook veel stof opwaaien. Kan iemand die voor de industrie werkt wel onafhankelijk onderzoek doen? Zijn leerstoel werd gefinancierd door de Saal van Zwanenberg-Stichting genoemd naar de oprichter van Organon. In die tijd werkten meerdere hoogleraren bij Organon, die vooral pre-klinisch onderzoek deden. Out ging zich bemoeien met klinisch onderzoek. Zijn wetenschappelijk onderzoek richtte zich op de invloed van de bron van financiering op de kwaliteit van klinisch onderzoek. Sommigen apprecieerden dat niet. Out: ‘In mijn onderzoek kwam ik zoveel misvattingen over geneesmiddelenonderzoek tegen. Daarom schreef ik ‘Leve het geneesmiddel’. Helaas lees ik nog steeds bijna elke dag dingen die totaal niet kloppen!’

Beter

Sommige academici denken dat geneesmiddelenontwikkeling goedkoper kan, als zij het zelf gaan doen. Anderen denken dat de opzet van klinische registratiestudies er met name op gericht is om later zoveel mogelijk geld te verdienen. ‘Alsof het clinical design niet zorgvuldig is afgestemd met registratie-autoriteiten en experts. De industrie zou vondsten in de academie ‘alleen maar’ naar de markt hoeven te brengen, alsof de grote farmaceutische bedrijven niet ook wel degelijk ontdekkingen doen en het naar de markt brengen om hoogwaardige expertise vraagt. De industrie zou alleen maar uit zijn op winstmaximalisatie en uitsluitend studies publiceren met positieve resultaten. Maar inmiddels is het zo dat de industrie het op het gebied van de zogenaamde publicatiebias beduidend beter doet dan de academie.’

Interface

Sinds de jaren ’80 is de industrie enorm geëvolueerd en zijn grote compliance afdelingen ontstaan die bewaken dat bedrijven zich houden aan wet- en regelgeving. Farmaceutische bedrijven verrichten met een heldere doelstelling ‘geneesmiddelenontwikkeling ten behoeve van patiënten’ en om dat te bereiken zetten ze hoogwaardige expertise in. Out: ‘We moeten niet zo bang zijn en meer onze tanden laten zien als we horen dat er onzin wordt uitgekraamd.’ De laatste tweeënhalf jaar werkte Out voor Ferring in China als Chief Scientific Officer. Sinds begin dit jaar is hij daar weg en terug in Nederland. Wat gaat hij nu doen? ‘Ik ben me aan het oriënteren. Wellicht gaat het iets te maken hebben met de interface tussen academie en industrie. Beide zijn nodig om nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen. Publieke-private samenwerking is het spannendste wat er is. Laten we een voorbeeld nemen aan Denemarken en met elkaar samenwerken.’

Media