Dat komt door langdurige onderhandelingen tussen de overheid en geneesmiddelenbedrijven over de prijs. Volgens De Telegraaf zou het een stuk vlotter kunnen, zoals we zien in Duitsland waar patiënten niet hoeven te wachten op nieuwe medicijnen tot de prijsonderhandelingen afgerond zijn. Maar lopen we dan niet het gevaar dat we steeds meer moeten gaan betalen voor nieuwe geneesmiddelen?
Het klinkt misschien wat vreemd, maar geneesmiddelen nemen geen grote hap uit het zorgbudget. We geven rond de € 7 miljard uit aan geneesmiddelen, 8 % van het totale zorgbudget. Dat percentage is in Nederland al jaren vrijwel constant. Ter vergelijking: in België is dat 16 %.
Uit een recent rapport van Equalis blijkt dat door de onderhandelingen € 1 miljard aan kortingen weer terug vloeit naar de maatschappij. We betalen in werkelijkheid dus nog minder dan die € 7 miljard.
Helaas gaat het debat in Nederland over de gezondheidszorg nogal eens mank aan gegoochel met cijfers die onvolledig of onjuist zijn. Soms is het onduidelijk welke bronnen worden gebruikt. Dat geldt ook voor het artikel in De Telegraaf, dat overigens wel een goed beeld geeft van onze gemeenschappelijke zoektocht naar de “gouden formule” waardoor patiënten toegang krijgen tot de best mogelijke zorg en behandelingen en we tegelijkertijd de kosten in de gaten houden. Dat is de vraag waar we als maatschappij voor staan.
In Nederland maken we een onderscheid tussen de ‘dure geneesmiddelen’ (boven € 1.000) die in de medisch-specialistische zorg (lees: ziekenhuizen) worden ingezet en andere geneesmiddelen die bijvoorbeeld na een recept van de huisarts door apothekers worden verstrekt. Geneesmiddelen die we zelf kopen, zoals paracetamol bij de drogist, vallen buiten de berekeningen. Het artikel in De Telegraaf bevat een grafiek met als titel ‘Dure medicijnen’.
Daaruit zou blijken dat we in 2021 € 7,6 miljard aan dure geneesmiddelen hebben uitgegeven. Dat is onjuist. Zoals aangegeven bedroegen in 2021 de totale uitgaven aan geneesmiddelen € 7 miljard, dus zowel de dure geneesmiddelen in de ziekenhuiszorg als de overige medicijnen. De uitgaven aan de ‘dure’ geneesmiddelen komen uit op zo’n € 2,6 miljard.
Ook staat in het artikel een overzicht van de verhouding tussen de uitgaven aan dure geneesmiddelen en de totale kosten van ziekenhuizen. Daarbij zou volgens de krant het percentage van het budget voor dure geneesmiddelen zijn toegenomen tot 11,6%. Dat leidt tot verdringing van andere vormen van zorg, stelt De Telegraaf. Immers, wanneer een ziekenhuis meer kwijt is aan geneesmiddelen blijft er minder over voor andere kosten. Toch is dat niet zo.
Cijfers van het Zorginstituut laten een ander beeld zien. Daaruit blijkt dat onze ziekenhuiszorg meer kost dan vroeger én dat de uitgaven aan (dure) geneesmiddelen omhoog gaan. Dat klopt. Dat komt vooral door de vergrijzing. Ziekenhuizen behandelen nu veel meer patiënten dan een paar jaar geleden. Daarnaast zijn er nieuwe behandelingen gekomen voor ziektes waar voorheen geen oplossing voor bestond. We helpen dus meer patiënten met steeds betere middelen.
Maar uit de cijfers van het Zorginstituut blijkt ook dat het relatieve deel dat ziekenhuizen aan geneesmiddelen uitgeven stabiel is, op zo’n acht procent. De uitgaven aan geneesmiddelen in het ziekenhuis stijgen niet sneller dan alle andere uitgaven in het ziekenhuisbudget. Dat geneesmiddelen andere zorg verdringen, klopt dus niet.
En dan hebben we het nog niet eens over de gezondheidswinst door de inzet van geneesmiddelen: patiënten liggen korter in het ziekenhuis, zijn minder ernstig ziek en kunnen weer eerder aan het werk.
Is dat reden om maar achterover te leunen? Nee, natuurlijk niet. De VIG maakt zich sterk voor de beschikbaarheid van de beste medicijnen voor iedere patiënt. En voor passende zorg. Door meer samenwerking tussen artsen, onderzoekers , overheid en geneesmiddelenbedrijven, kunnen we grote stappen vooruit blijven maken én de zorg toegankelijk houden. De inzet van doelmatigheidsstudies, betere ontwikkeling en organisatie van diagnostiek en het bevorderen van data-uitwisseling zijn voorbeelden van onderwerpen waar de VIG zich hard voor maakt. Ook vragen we meer aandacht voor preventie en juist, passend gebruik van geneesmiddelen Dat is beter voor de patiënt en voor onze medicijnuitgaven.
Eén van onze grootste zorgen is dat Nederlandse patiënten nu soms minder goed geholpen worden dan in andere landen. Ook De Telegraaf geeft voorbeelden van ernstig zieke patiënten die “reikhalzend uitkijken naar een nieuw medicijn, maar moeten wachten tot de onderhandelingen zijn afgerond” tussen de overheid en geneesmiddelenbedrijven. Dat geldt voor steeds meer medicijnen en duurt steeds langer, gemiddeld nu zo’n 600 dagen.
We kunnen leren van de landen om ons heen, waar patiënten meteen de medicijnen krijgen die ze nodig hebben. Veel Europese landen werken met een tijdelijke prijs, een soort overbruggingsprijs, zodat patiënten geen last hebben van de onderhandelingen.
Duitse patiënten hebben bijvoorbeeld hebben direct toegang tot nieuwe medicijnen. Daarna volgt een vrij streng assessment, om de toegevoegde waarde van het nieuwe medicijn te bepalen, en wordt binnen twaalf maanden een definitieve prijs vastgesteld. Zo voorkomen we dat patiënten de dupe zijn van lange onderhandelingen. Dat moet in Nederland toch ook mogelijk zijn.
Telegraaf-artikel