‘Hoopgevend’, noemt Kremer de insteek die hij bespeurt bij jonge professionals in zijn omgeving.
‘De problemen zijn ook te groot om alleen nog maar vanuit je eigen positie te denken. Het klimaat, de energiecrisis en de situatie op de woningmarkt zijn daarvan natuurlijk goede voorbeelden. Dat zijn gemeenschappelijke vijanden, die verbindend werken.’
Bij de zorg hebben we een soortgelijke beweging nodig, volgens Kremer. Een zorgtransitie.
‘Met het huidige budget en het huidige aantal medewerkers gaan we het de komende jaren gewoon niet redden in de Nederlandse gezondheidszorg. Ténzij we het ingrijpend anders inrichten.’
Hoe dan? ‘Daar zijn allerlei stappen te zetten. We moeten hier echt lerend verbeteren, en dat kan op veel manieren. Ten eerste moeten we geen beloften meer doen die we niet kunnen waarmaken. Hoe ver de wetenschap en de zorg zich ook ontwikkelen, we kunnen niet iedereen genezen. En we kunnen ook niet altijd voorkomen dat mensen vroegtijdig overlijden. Dat is de tragiek van het leven.’
Maar is accepteren niet een beetje passief? ‘Nee. Accepteren is ook niet het goede woord. We moeten beter leren omgaan met bepaalde grenzen, zou ik zeggen. Intussen probeer je natuurlijk wel het maximale te doen om zoveel mogelijk mensen goed te helpen. Maar ik denk dat we af moeten van de reflex dat we tegenover elke zorgvraag een medische oplossing stellen. We hebben veel meer een maatschappelijke insteek nodig, met een focus op preventie en sociale aspecten.’
‘De ziekte van Alzheimer is daarvan een goed voorbeeld’, zegt Kremer. ‘Er is steeds meer bekend over het ontstaan van de ziekte, en over het belang van preventie en vroege diagnostiek. Maar dé pil is er nog niet. Intussen wordt er op allerlei psychosociale manieren gewerkt aan interventies, om de patiënt en zijn of haar omgeving beter met de ziekte te leren omgaan. Neem bijvoorbeeld de social trials waar hoogleraar Anne Mei Thé mee bezig is.’
‘Ook bij kanker zijn er andere mogelijkheden dan chemokuren, bestralingen, enzovoort’, vervolgt hij. ‘Je ziet vaak dat mensen erg gefocust zijn op verlenging van het leven, met enkele loodzware weken of maanden. Vaak is er een automatische focus op kwantiteit in plaats van kwaliteit. Als de laatste paar weken met behandelingen enorm veel bijwerkingen opleveren en ontzettend veel geld kosten, kun je je afvragen waarom je dat doet. Dat betekent dat arts, patiënt en familie daarover het gesprek moeten aangaan.’
Wat zou een uitkomst kunnen zijn van zo’n gesprek? ‘Dat verschilt natuurlijk enorm per patiënt, het is echt maatwerk. Bespreek bijvoorbeeld in de laatste levensfase naast wat medisch mogelijk is, ook over wat het leven in die periode nog waardevol is en betekenis geeft. Dan gesprek hoeft niet alleen over bestralen of chemotherapie te gaan, maar bijvoorbeeld ook over een professionele schrijver die het levensverhaal van de patiënt optekent voor de kleinkinderen. Steeds gaat het erom dat het heel verfrissend kan zijn om ook na te denken over niet-medische antwoorden op gezondheidsvragen.’
Ook bij obesitas is het belangrijk om meer met een maatschappelijke blik te beschouwen, vindt Kremer.
‘De vraag Dokter, heeft u een pil? zouden we in 2040 veel minder moeten stellen. En zeker niet in eerste instantie. Hoe hebben we onze samenleving ingericht? Op hoeveel plekken worden we geconfronteerd met vet en zoet eten? Is onze werkplek zodanig ingericht dat we nog wel bewegen? Hoe zit het met prijsprikkels? Dat zit allemaal in de preventieve sfeer, natuurlijk. Zo zijn veel ziektes, en dus ook de bijbehorende ellende, kosten en druk op het zorgsysteem, te voorkomen.’
Kremer besluit: ‘Maar daarvoor is het wel nodig om grensoverschrijdend samen te werken. Natuurlijk moeten zorgverleners, wetenschappers, zorgverzekeraars en bedrijven bijdragen aan het individuele leven van mensen die ziek zijn, maar ook aan het goed samenleven van ons allemaal. We moeten een vertrekpunt toevoegen: goede zorg geeft ook antwoorden op de maatschappelijke opgaven waarvoor wij gezamenlijk staan. Daarom is het thema van deze Medicijndialoog, Samen sterker tegen volksziekten, zo raak gekozen. Ik ga er graag over in gesprek op én na 12 oktober!’
Meer info en aanmelden VIG Medicijndialoog
In opdracht van het Zorginstituut Nederland stelde hoogleraar Jan Kremer eerder dit jaar het Kader Passende Zorg op, voor het ministerie van VWS. Dit rapport is in juni gepubliceerd. Hij zat ook in het projectteam van De kunst van het innoveren, een RVS-rapport dat eveneens in juni 2022 verscheen.