25-06-2024

Kamerbrief: hogere kortingen, langere wachttijden

Wachtkamer met patienten

De overheid verlaagde in 2022 de medicijnuitgaven met in totaal € 892,4 miljoen, door voor 49 nieuwe medicijnen een financieel arrangement af te sluiten met de farmaceut. Die uitgavenverlaging loopt elk jaar op. Tegelijkertijd zitten medicijnen ook steeds langer in de sluis, voor prijsonderhandelingen.

Dat blijkt uit een brief die demissionair minister Pia Dijkstra van Medische Zorg op 13 juni naar de Tweede Kamer stuurde.

Resultaten

In de brief staan de resultaten van de financiële arrangementen in de afgelopen jaren. Een paar kerncijfers:

  • De totale uitgavenverlaging door financiële arrangementen bedroeg € 892,4 miljoen in 2022. Van die prijsverlaging was € 361,6 miljoen openbaar en € 530,7 miljoen vertrouwelijk;
  • Door deze arrangementen daalden in 2022 de totale medicijnuitgaven voor de betreffende geneesmiddelen van € 1,94 miljard naar € 1,05 miljard.
  • Het ging om 33 intramurale arrangementen en 16 extramurale.
  • Het jaar daarvoor, in 2021, bedroeg de totale uitgavenverlaging € 756,4 miljoen.
  • De uitgavenverlagingen lopen dus op, maar de totale uitgaven voor medicijnen met een financieel arrangement lopen ook op (zie pagina 3 van de Kamerbrief).

Zorgen over doorlooptijden

De uitgavenbeheersing heeft ook een keerzijde: de oplopende wachttijd voor patiënten. In 2023 kwamen er zes nieuwe medicijnen uit de sluis, wat betekent dat patiënten er vanaf dat moment gebruik van konden maken, als vergoede zorg. Gemiddeld hadden deze zes medicijnen 795 dagen in de sluis gezeten. De negentien medicijnen die in 2022 uit de sluis kwamen, hadden er gemiddeld 652 dagen in gezeten.
(Deze periodes gaan alleen over medicijnen die in de sluis komen; de nieuwe Patients WAIT Indicator berekent de gemiddelde doorlooptijd voor álle nieuwe geneesmiddelen.)

‘Ik maak me zorgen over de doorlooptijden’, schrijft minister Dijkstra. Ze wil de tijd dat patiënten op een geneesmiddel wachten zoveel mogelijk verkorten, zonder concessies te doen aan de kwaliteit van de beoordeling of toelatingsprocedure tot het basispakket.

Reactie VIG

‘Deze cijfers onderstrepen hoe belangrijk het is dat we als sector samen met de minister en het Zorginstituut kijken naar een toekomstbestendig vergoedingsproces’, zegt Guido van den Boom, senior adviseur bij de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG).
‘De belangrijkste vraag is natuurlijk, zoals de minister ook al stelt: hoe kan het sneller, met behoud van de benodigde zorgvuldigheid en kwaliteit? De door de minister voorgestelde triage kan een kans zijn voor snellere toegang, door middel van risico-gerichte toetsing. Geen one-size-fits-all, maar beoordelingen op basis van geïdentificeerde risico’s. En als die risico’s er niet of in beperkte mate zijn: wat zijn dan de criteria om geneesmiddelen meteen in het pakket te laten stromen?’

Competitie op waarde

Een andere vraag die speelt, is hoe lang deze arrangementen moeten worden onderhandeld door de minister, en of marktpartijen (verzekeraars en zorgaanbieders) niet eerder of vaker aan zet moeten zijn.

Van den Boom daarover: ‘Het is zaak om kritisch te kijken wanneer de overheid kan en moet ingrijpen. En wanneer producten uit de sluis worden overgedragen aan de markt, zodat competitie op waarde kan plaatsvinden. We hebben in Nederland immers een systeem van gereguleerde marktwerking. Competitie op waarde, dus niet alleen op het geld, kan de uitgaven beteugelen en de gezondheidswinst voor patiënten verhogen.’

Brief van minister Dijkstra aan Tweede Kamer, 13 juni 2024