Als we het hebben over passende zorg, dan valt goed medicijngebruik daar ook onder. Maar zo simpel blijkt ‘goed’ niet te zijn, voor mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Dat zijn de vaardigheden om informatie over gezondheid te verkrijgen, te begrijpen, te beoordelen en te gebruiken bij het nemen van beslissingen over je gezondheid. Een kwart van de (voornamelijk autochtone) Nederlanders is daarin beperkt. Yvonne Geers is een van hen.
Geers: ‘Het reguliere onderwijs kon ik niet behappen. Ik bleek laaggeletterd te zijn. Kinderen pestten me en ik zat vol schaamte. Toen ik ouder werd en kinderen kreeg, kon ik hen niet eens voorlezen. Stapsgewijs ben ik gaan leren. Ik werd gevraagd als taalambassadeur [iemand die vroeger zelf laaggeletterd was en dus weet wanneer informatie verwarrend of onduidelijk is, red.] en merkte toen dat er wél organisaties zijn die helpen zorgen dat iedereen kan meedoen in de maatschappij.’ Yvonne Geers gebruikt diverse medicijnen, maar ze heeft dus moeite met de informatievoorziening. ‘Leg het maar in gewone mensentaal uit, want anders snap ik het niet,’ durft ze inmiddels te zeggen. Ze wil graag mondelinge uitleg, maar daarvoor ontbreekt vaak de tijd bij de apotheek of huisarts, valt haar op. En informatie op schrift is vaak veel en best ingewikkeld.
‘Makkelijk schrijven is echt moeilijk,’ zegt Gudule Boland. Ze is projectleider verantwoord medicijngebruik bij migranten en laaggeletterden bij Pharos. ‘En iedereen heeft op ander niveau informatie nodig. Dus daarin moeten we mensen óngelijk behandelen.’
Confronterend is dat opleidingsniveau omgekeerd evenredig met de hoeveelheid medicijngebruik blijkt te zijn.
‘Dus praktisch opgeleiden gebruiken meer medicatie en moeten, terwijl ze al moeite hebben met taal, dus veel meer informatie tot zich nemen.’
En ja, die is – zoals Yvonne al aangaf – niet altijd even begrijpelijk. Daar kan B1-niveau een rol spelen; eenvoudige tekst met korte zinnen en simpele woorden die voor 80% van de mensen begrijpelijk is. Opvallend is dat mensen hierin weer wel gelijk zijn.
Gudule: ‘Welke opleiding iemand ook heeft, voor iedereen blijkt het prettig te zijn om medische informatie op B1-niveau te krijgen.’
Maar B1-niveau is zo eenvoudig nog niet. Gudule vraagt de aanwezigen of ze het woord ‘faeces’ weleens gebruiken bij patiënten-informatie. Klinkt weliswaar netjes, maar voor patiënten een onbegrijpelijk woord. ‘Ontlasting dan?’ Nee. Geen B1-woord. Het is gewoon ‘poep’.
En dan mag het publiek aan de slag met woorden als acuut, decongestiva en ileus. Simpel is het allemaal niet. Toch klinken er prima synoniemen. We zijn goed op weg.
Ook instructies op etiketten zijn voor veel mensen ingewikkeld. Gudule: ‘Bij de vermelding 2 x daags 2 tabletten, past maar 35% het correct toe. Terwijl met ochtend: 2 tabletten, avond: 2 tabletten al 79% van de patiënten doet wat er staat.’
Pictogrammen en beeldmateriaal dienen ter ondersteuning van de tekst, maar ook daar valt aan duidelijkheid te winnen. Dat een pictogram met een belletje ‘gebruik zo nodig’ betekent, kon namelijk niemand bedenken. Een pilletje met een finish-vlag is alweer wat duidelijker: kuur afmaken.
Al met al is het duidelijk dat het onderwerp leeft bij de deelnemers. Iedereen denkt mee over illustratieve filmpjes, QR-codes, en meer gebruik van het ‘hokje’ bij de apotheek voor een persoonlijke toelichting. En daarnaast de conclusie dat het ook iets is voor de overheid.
‘Hetzelfde generieke medicijn dat ineens in een ander doosjes zit, met een nieuw kleurtje in een groter formaat… Dat is voor patiënten verwarrend. En een mogelijk gevolg van het preferentiebeleid.’
Met de concrete tips van Gudule kunnen de aanwezigen zich meer verdiepen in helder schrijven, zoals hieronder te lezen is.
Om (herzien) voorlichtingsmateriaal te testen, zijn taalambassadeurs zoals Yvonne Geers belangrijk. Zij zegt: ‘Ook al krijg ik het liefst de uitleg face to face, ik ben al blij als schriftelijke informatie eenvoudig is, en de letters niet te klein. En fijn als er plaatjes bij staan.’
Belangrijke tips dus voor de deelnemers. Deze bijeenkomst krijgt zeker een vervolg, zo kondigt de VIG alvast aan.
Rolf Kuypers (Zambon)
Vooraf: ‘Ik hoop wat verdieping te krijgen in de kleine dingen. Hoe formuleer je begrijpelijk en eenduidig?’
Na de workshop: ‘Een eye-opener
vond ik de bijdrage van de taalambassadeur. Net als het feit dat vooral autochtone Nederlanders beperkte gezondheidsvaardigheden hebben. Schrijnend ook dat, door personeelstekort waarschijnlijk, er te weinig mondelinge uitleg is, terwijl de behoefte hieraan groot is.’
Emma Hodel (Boehringer Ingelheim)
Vooraf: ‘Wij zitten vaak vast vanwege de Engelstalige teksten. Vertalen is een kunst. Ik hoop me na de workshop meer te kunnen verplaatsen in de doelgroep.’
Na de workshop: ‘Ik had niet gedacht dat zoveel jongeren al gezondheidsvaardigheidsproblemen hebben. En dat er blijkbaar een negatieve associatie is met QR-codes. We zouden de problemen Europa-breed moeten aanpakken. Maar dat is een uitdaging.’