Als geneesmiddelenbedrijven worden we vaak aangesproken op ons handelen. In de politiek, de media, maar soms ook gewoon op een verjaardag. En ik vóel de verantwoordelijkheid die wij hebben om bij te dragen aan een gezondere samenleving. Wij staan aan de lat om nieuwe medicijnen te ontwikkelen en ze vlot bij de patiënt te brengen. Kort samengevat: dat eerste lukt heel behoorlijk, denk aan alle nieuwe immuno-, gen- en celtherapieën. Dat tweede is lastiger, want in Nederland moet de patiënt vaak wachten op de uitkomst van langdurige prijsonderhandelingen.
Ik werk al 25 jaar in deze sector, in Nederland en daarbuiten. Het valt me op dat het debat over medicijnen, en dan vooral over prijzen, in ons land steeds meer gepolariseerd en gepolitiseerd raakt. En laat ik het maar ronduit zeggen: misschien hebben we daar als sector soms ook aan bijgedragen. Zo hebben we vaak benoemd dat er in ons land al jaren slechts 8% van het zorgbudget naar medicijnen gaat, ondanks alle medicijninnovaties. Dat percentage ligt in werkelijkheid nog iets lager, omdat prijsonderhandelingen leiden tot honderden miljoenen euro’s aan niet-openbare kortingen.
Dat is op zich allemaal correct, maar daarmee zijn de zorgen van minister Kuipers nog niet weg. Hij staat voor een enorm dilemma, nu er steeds meer effectieve medicijnen zijn. En vooral ook: steeds meer mensen die ze gebruiken. In die context telt elke euro, daar ben ik me terdege van bewust. We willen met z’n allen niet dat er een zorginfarct komt, door te weinig handen aan het bed of een te krap budget. Wie zichzelf ziet als partner in de zorg, bekommert zich ook om de zorg als geheel. Daar hoort betaalbaarheid bij.
Bij betaalbaarheid kun je grofweg aan twee knoppen draaien: de prijs én het totale medicijngebruik van mensen. Over die eerste component wordt zowel buiten als binnen de geneesmiddelensector veel gesproken. Die gesprekken worden dit jaar nog indringender gevoerd, is mijn inschatting, om samen te bezien wat qua prijs mogelijk is. Ook in overleg met de internationale hoofdkantoren van bij de VIG aangesloten bedrijven. Zoals bij elk complex probleem, is er bij betaalbaarheid niet één wondermiddel, maar een scala aan oplossingen die samen het verschil maken. Oftewel: er zijn meer wegen die naar Rome leiden.
Wat vaak onderbelicht blijft, is dat het totale medicijngebruik van Nederlanders toeneemt. En dát maakt de totale medicijnuitgaven hoger. Dat komt doordat er meer goede medicijnen komen, maar zeker ook door vergrijzing. Het is dus heel belangrijk dat we met elkaar scherp kijken naar de zorg die we gebruiken. Is die wel gepast op dat moment? Niet te weinig, maar zeker ook niet te veel medicijnen? En liefst in één keer de juiste pil.
Dat we – mede dankzij een jarenlange stroom aan medicijninnovaties – steeds ouder worden, is natuurlijk een zegen. Het is ook gewoon een feit. Maar er is nog ruimte om die medicijnen selectiever in te zetten. Dat begint aan de voorkant. Preventie krijgt steeds meer aandacht, en terecht. Als iemand toch ziek wordt, is het zaak om snel de juiste diagnose te stellen, inclusief het gewenste medicijn. Denk aan beter gebruik van dataregisters, die zo veel mogelijk aan elkaar gekoppeld zijn, en een effectievere inzet van moleculaire diagnostiek. Dat stelt de arts in staat om meteen het juiste middel voor te schrijven. En tot slot is het natuurlijk zaak om heruitgifte van niet-gebruikte medicijnen beter mogelijk te maken.
Veel van deze initiatieven worden al aangepakt in het kader van passende zorg en de Green Deal Duurzame Zorg. Door dáár op volle kracht samen op in te zetten, maken we de zorg beter, goedkoper en duurzamer, voor onszelf en onze kinderen. Dat is mij veel waard!
Marco Frenken
Voorzitter Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen
Deze blog verscheen vrijdag 17 maart op Skipr