Na zijn studie economie in Groningen werkte Mark Dekker (51) eerst nog een paar jaar in Nederland. Maar het buitenland lonkte. Het Verenigd Koninkrijk, Roemenië en Turkije waren standplaatsen van Dekker. In totaal was hij zestien jaar werkzaam in het buitenland. In de beginperiode was dit in financiële functies, zoals controller of financieel directeur, maar in 2011 volgde de overstap naar de rol van general manager. Sinds 2003 werkt hij voor Astellas.
‘Ze ontdekten dat ik meer kan dan naar spreadsheets kijken’, lacht hij. ‘Die financiële ondergrond is ontzettend nuttig, natuurlijk. Toch merk ik bij het invullen van bijvoorbeeld de werkstijltest van DISC dat ik niet puur blauw ben. Ik ben meer een people manager, vanuit de overtuiging dat de resultaten min of meer vanzelf komen als je mensen stimuleert en de ruimte geeft.’
De laatste werkervaring in het buitenland was in Turkije, waar hij van 2015 tot 2020 general manager van Astellas was. Wat heeft hij opgestoken van al die internationale ervaringen?
‘Vooral in Turkije heb ik geleerd om snel te schakelen, te improviseren en altijd het hoofd koel te houden. Ze werken daar niet bepaald volgens het poldermodel, dus ontwikkelingen kunnen snel gaan. Verder heb ik in Turkije gezien hoeveel goeds verbetering van gezondheidszorg kan betekenen voor een land. Het prijsniveau van geneesmiddelen is daar wereldwijd gezien behoorlijk laag, maar daardoor is inmiddels een ruim spectrum aan medicijnen beschikbaar voor nagenoeg de hele bevolking. Nu komen ze langzamerhand in het vaarwater waarin Nederland ook zit. Met dilemma’s over medicijnen en therapieën die weliswaar heel krachtig zijn, maar ook kostbaar.’
Doordat er minder wordt overlegd, gaan sommige dingen heel snel in Turkije, vertelt Dekker.
‘Neem de Falsified Medicines Directive, de FMD, die de Europese Unie in 2020 heeft geïmplementeerd om vervalsingen tegen te gaan. Een soortgelijke oplossing hadden de Turken al een jaar of tien eerder ingevoerd. Heel rigoureus, ambitieus en abrupt. Dat ging het eerste jaar dan ook gepaard met veel kinderziektes en hectiek, maar na een paar jaar stond het wél.’
Toen ik weer in Nederland ging werken, viel mij op hoe kritisch de geneesmiddelensector hier wordt bejegend. Dat heb ik echt in geen enkel ander land zo gezien.
Mark Dekker | General Manager Astellas Benelux
Binnen het VIG-bestuur is Dekker verantwoordelijk voor communicatie en reputatie. Ook de Code
behoort nu tot zijn portefeuille.
‘Toen ik weer in Nederland ging werken, viel mij op hoe kritisch de geneesmiddelensector hier wordt bejegend. Dat heb ik echt in geen enkel ander land zo gezien. Zelfs sommige artsen, die toch over voldoende feitelijke kennis kunnen beschikken, hakken behoorlijk op de sector in. Vooral als het over prijzen gaat. Een open dialoog is belangrijk, maar laten we wel een beetje redelijk blijven.’
Hij vindt dat de VIG op de goede weg is. Ook als het gaat om zijn primaire aandachtsgebied binnen het bestuur: communicatie.
‘De VIG communiceert snel en goed. Toch denk ik dat het nog wel een tandje assertiever mag. We staan voor een sector die enorm veel goeds betekent voor onze patiënten, maar ook voor onze samenleving. Daar hoeven we niet al te bescheiden over te zijn. Hoewel er natuurlijk nog genoeg uitdagingen zijn om aan te werken, samen met artsen, verzekeraars en alle andere zorgpartners.’
Zoals? ‘Het eerste dat mij te binnen schiet, is de toegang van patiënten tot nieuwe geneesmiddelen. Dat verloopt in Nederland onnodig stroperig en dus traag. Ik begrijp dat dit onder meer te maken heeft met betaalbaarheid, juist bij geavanceerde behandelingen en een vergrijzende bevolking, met steeds meer mensen die medicijnen gebruiken. Maar het zit ook vaak in de onvoorspelbaarheid en complexiteit van het toelatingsproces. En dát is iets waar we met de overheid, ziekenhuizen en verzekeraars graag aan willen werken, om de patiënt sneller te kunnen helpen.’
Mark Dekker is trots op de Code van de VIG, die in 2020 is ingevoerd en elk jaar wordt geëvalueerd en – waar nodig – aangepast.
‘Veel andere landen hebben niet zo’n Code, of in ieder geval niet zo’n uitgebreide variant. Bovendien is het onafhankelijk toezicht, via het Adviescollege Code, natuurlijk wereldwijd uniek. De sector toont hiermee echt aan haar maatschappelijke verantwoordelijkheid te willen nemen en aanspreekbaar te willen zijn op gedrag. Heel positief is dat we bij de laatste aanpassing, in juli dit jaar, nadrukkelijk een uitgebreidere en concretere passage over duurzaamheid hebben opgenomen. De doelen op dat gebied wil ik nog wel wat specifieker formuleren. Daar gaan we dus goed naar kijken.’
Critici betreuren het dat de Code niet corrigerend werkt bij de prijsstelling van een specifiek medicijn.
‘Dat begrijp ik, maar er ligt nu eenmaal een beperking vanuit het mededingingsrecht’, zegt Dekker. ‘Er staat wel een passage in over verantwoorde prijsstelling en maatschappelijke aanvaardbaarheid. Onderschat het effect daarvan niet. Alleen al het feit dat wij en andere landen een Code hebben, waarin ook zo’n expliciete passage staat, houdt ons scherp. Het wakkert ook binnen de sector de dialoog over dit onderwerp aan.’
Astellas duikt in Nederland niet vaak op in de media, maar heeft als middelgroot bedrijf in de wereldwijde geneesmiddelensector een bovengemiddelde footprint
in ons land. Het biedt in Nederland werk aan circa 1.200 mensen. De ene helft werkt in Leiden, de andere helft in het productiecentrum in Meppel. De belangrijkste geneesmiddelen die in ontwikkeling zijn, zijn gericht op vergevorderde vormen van (bijvoorbeeld) maag- en blaaskanker. In de verte van de pijplijn gloren ook gentherapieën.
‘Wat ik over de sector zei, geldt ook voor Astellas in Nederland’, zegt Dekker. ‘We mogen wel wat meer naar buiten treden, en vertellen wat we betekenen voor dit land. Dan gaat het niet alleen om werkgelegenheid, maar ook om bijdragen aan de infrastructuur voor de geneesmiddelensector, het innovatieklimaat én de ruimte om Nederlandse patiënten te laten deelnemen aan klinische studies.’
Nu Nederland en België binnen zijn scope vallen, kan Dekker deze landen wellicht goed vergelijken?
‘In beide landen zijn veel discussies over prijzen, maar in België is het proces van toelating duidelijker en voorspelbaarder. Nederland heeft nog steeds wel meer oog voor de klinische meerwaarde van een nieuw medicijn, dat is mooi. Per saldo wil ik me in beide landen vanuit Astellas, maar in Nederland óók vanuit mijn rol als bestuurslid van de VIG, hard maken voor een snellere toegang van patiënten tot nieuwe medicijnen. Dat is zo cruciaal, dat verdient de allerhoogste prioriteit.’
Daarmee is hij weer terug bij het onderwerp waarmee dit interview begon. ‘Uiteraard zijn cijfers belangrijk. We kunnen een euro maar één keer uitgeven, dat geldt ook voor de Nederlandse overheid. Toch gaat het aan het eind van de dag vooral om mensen. En om hun gezondheid.’