Integriteit binnen organisaties is contextgebonden, stelt Hugo Hurts. In de ene sector zijn andere zaken aan de orde dan in de andere. Daarom moet je zo goed mogelijk omschrijven wat je onder integer gedrag verstaat. In de Code is dat voor de farmaceutische industrie uitgewerkt in een aantal elementen, bijvoorbeeld een eerlijke informatievoorziening, eerlijke lobby en eerlijk marktgedrag. ‘Achter ieder van deze begrippen gaat een scala aan zaken schuil, die samen de wezenskenmerken vormen van integer gedrag’, aldus Hurts.
Alles begint met integriteit, vindt de voormalige VWS-directeur. ‘Voor individuen betekent integriteit dat je jezelf te allen tijde in de spiegel kunt aankijken en kunt verantwoorden wat je doet. In integere organisaties zijn zowel de structuur als de cultuur erop gericht om integer gedrag te bevorderen. Openheid is daarbij het sleutelwoord. Staat de leiding van de organisatie voldoende open voor de mening van de medewerkers, is er ruimte voor tegenspraak? Is dat goed geborgd in de structuur, bijvoorbeeld doordat er vertrouwenspersonen zijn?’ De rol van het Adviescollege is om te toetsen in hoeverre bedrijven zich houden aan de Code en te stimuleren dat de Code niet alleen een verplichte rapportage is, maar echt wordt nageleefd.
Hurts is nog maar kort voorzitter van het Adviescollege, maar merkt al wel op dat de farmaceutische industrie in Nederland vooruitstrevend is als het gaat om transparantie. Over de hele wereld heeft de industrie al decennia lang te maken met een systeem van wet- en regelgeving dat geleidelijk ook steeds strenger wordt. In Nederland hebben we daar een heel systeem van zelfregulering aan toegevoegd: om te beginnen de Code Geneesmiddelenreclame, een systeem dat goed werkt en waarbij de bedrijven elkaar scherp houden. Daarnaast is er het Transparantieregister, een systeem van betekenis, dat de verschillende belangen zichtbaar maakt en waar vrijwel iedereen zich aan onderwerpt. Daarbovenop is nog de Code ontwikkeld. Daardoor heeft Nederland nu een set aan uitgangspunten, die helder maken hoe de industrie zich moet gedragen.
Bedrijven uit de geneesmiddelensector die aangesloten zijn bij de Code worden door een onafhankelijke toezichthouder langs dezelfde meetlat gelegd en bevraagd hoe zij de kernwaarden borgen. Hurts: ‘De farmaceutische industrie is op dit punt echt verder dan delen van de medische sector. Op het gebied van transparantie en borging van integer gedrag kan die sector beslist nog wel een been bijtrekken. Er wordt in Nederland kritisch gekeken naar de farmaceutische industrie en daar is niets mis mee. Maar we moeten niet vergeten hoe belangrijk deze industrie is en hoeveel goede dingen er worden gedaan. Bijna niemand durft daar openlijk aandacht voor te vragen, bijvoorbeeld uit angst om beschuldigd te worden van het maken van reclame. Toch zijn er zeker redenen om ook trots te zijn op de farmaceutische industrie.’
Het is altijd goed om gezond kritisch te staan tegenover excessieve winsten en hoge prijzen. Maar je kunt daarin ook doorslaan, zegt Hurts. 'Je kan redenen hebben om niet te willen samenwerken met farmaceutische bedrijven. Maar je betaalt daarvoor wel een prijs: geneesmiddelenontwikkeling wordt er moeilijker door. Niemand kan er omheen dat voor innovatie samenwerking nodig is tussen de wetenschap, de medische praktijk en de industrie. Dat soort samenwerking moet en kan gewoon professioneel worden geregeld en ingericht. Het is daarbij van groot belang dat alle deelnemende partijen een basale structuur hebben van checks & balances én een cultuur van openheid. Als dat geborgd is, kan een positieve maatschappelijke ontwikkeling ontstaan.’ En wordt daarmee dan voorkomen dat zich ooit nog een integriteitsvraagstuk voordoet? Hurts: ‘Nee, dat is een illusie. In geen enkele sector lukt dat helemaal. Maar je kunt wel veel problemen voorkomen. Vergeet nooit dat meer wet- en regelgeving ook niet alles oplost.’
Een mooi voorbeeld van een positieve maatschappelijke ontwikkeling vindt Hurts de Access to Medicines Index (ATMI). Dit wereldwijd werkende particuliere initiatief monitort jaarlijks op zorgvuldige wijze wat de top 20 van farmaceutische bedrijven doet om geneesmiddelen ten goede te laten komen aan de bevolkingen van minder welvarende landen. ATMI is niet alleen kritisch, maar spreekt zich ook positief uit over goede ontwikkelingen. En heel belangrijk: het biedt concrete handreikingen voor wat nog beter kan. Mede dankzij de maatschappelijke druk die daarmee wordt gecreëerd, zijn flinke stappen gezet. Andere sectoren kunnen wat dit betreft misschien wel een voorbeeld nemen aan de geneesmiddelensector. Een beetje meer nuance in het maatschappelijk debat over geneesmiddelen kan helpen om te leren hoe je elkaar ook de hand kunt reiken, besluit Hurts.
Hugo Hurts heeft een langjarige ervaring in de geneesmiddelensector. Zo is hij onder andere oud-directeur van het CBG. Daarvoor was hij onder meer directeur Geneesmiddelen en Medische Technologie bij het ministerie van VWS. Op dit moment is hij voorzitter van het Adviescollege van de Code voor de Geneesmiddelensector. Ook is hij Lid van de Board of Directors bij Lygature, een not-for-profit organisatie die zich toelegt op het stimuleren en faciliteren van publiek-private samenwerking bij o.a. geneesmiddelenontwikkeling.
In februari 2023 organiseert de VIG een ronde-tafelbijeenkomst over integer samenwerken tussen publieke en private partijen. Hugo Hurts zal daarbij een van de sprekers zijn. Binnenkort meer informatie hierover op de website van de VIG.