14-03-2019

Personalised medicine zet de zorg op zijn kop

In een interview in de bijlage Life Sciences bij het Financieele Dagblad vertelt Peter Bertens, senior beleidsadviseur bij de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, wat personalised medicine betekent voor patiënten en de betaalbaarheid van de zorg.

Onze kennis over aandoeningen neemt toe en daarmee de mogelijkheden om ze te behandelen. Zo leren we bijvoorbeeld dat ziektes verschillende oorzaken kunnen hebben en daarom een andere aanpak vragen. Bertens: ‘Personalised medicine, oftewel behandeling op maat, start met goede diagnostiek. We weten steeds meer over ons DNA en gebruiken dit bij de ontwikkeling van geneesmiddelen en de behandeling van patiënten. Er komen steeds meer biomarkers, waarmee patiënten gegroepeerd kunnen worden.’

Immuuntherapie
Peter Bertens verwacht veel van behandelingen met materiaal van patiënten zelf. ‘Vorig jaar zijn nieuwe behandelingen beschikbaar gekomen voor bepaalde soorten kanker. Bij CAR-T behandelingen worden de eigen cellen van het immuunsysteem van een patiënt in een laboratorium bewerkt en weer teruggegeven aan de patiënt. In het lab hebben ze een extra stukje DNA gekregen waardoor ze makkelijker kankercellen kunnen herkennen en vernietigen.’

Betalen als het werkt
Ook voor de zorgverzekeraar is personalised medicine interessant. ‘Door de specifieke benadering per persoon worden minder behandelingen gestart die niets opleveren, maar wel geld kosten. Ook kunnen verzekeraars en bedrijven afspreken om alleen voor het geneesmiddel te betalen als het ook echt werkt’, aldus Peter Bertens.

Landelijke register
Gaat het dan allemaal vanzelf? Helaas niet. Zo is het erg belangrijk dat de juiste patiëntdata verzameld worden en beschikbaar zijn voor zorgverleners en onderzoekers. ‘Het is daarom belangrijk dat er duidelijke afspraken worden gemaakt hoe data worden opgeslagen en welke data dit zijn. Het meest praktische zou een landelijk register voor patiëntgegevens zijn.’

Andere aanpak omhelzen
Een belangrijke uitdaging voor de geneesmiddelontwikkeling is dat de patiëntengroep steeds kleiner wordt. Bertens: ‘Dit zorgt ervoor dat we niet meer op de klassieke manier onderzoek kunnen doen. We zullen samen met onderzoekers en registratie-autoriteiten meer moeten kijken naar effecten op het individu en niet op de totale groep. Soms zullen we ook in de zorgpraktijk anders moeten werken. Denk aan de diagnostiek, die weg gaat van de chemische testen en een meer biologisch karakter krijgt. We moeten niet weglopen voor deze veranderingen, maar ze omhelzen en goed uitwerken. We zullen hier allemaal van profiteren.’