‘De kracht van de Ketenaanpak Medicijnresten uit Water is dat iedereen bijdraagt, waardoor de samenwerking voor geen van de partners bedreigend is’, zegt Brigit van Soest, programmamanager van de coalitie Duurzame Farmacie. ‘We werken zowel aan de voorkant, dat wil zeggen aan de zorgkant, bijvoorbeeld als het gaat om gepaste uitgifte van medicijnen, als aan de achterkant: afvalwaterzuivering door de waterschappen.’
Uitwisseling van wederzijdse kennis is van groot belang. Zo schuiven waterschappen regelmatig aan bij de Farmacotherapeutische Overleggen van artsen en apothekers, waardoor over en weer meer inzicht ontstaat. Ook wordt gewerkt aan meer bewustwording van de problematiek. Eén van de succesvolle initiatieven is bijvoorbeeld de publiekscampagne in de Week van ons Water.
Van 16 tot en met 31 oktober vragen de waterschappen samen met geneesmiddelenbedrijven, apotheken en alle partners in de zorg extra aandacht voor verantwoorde omgang met medicijnresten, opdat men deze niet door de gootsteen of het toilet spoelt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het inleveren van ongebruikte medicijnen bij de apotheek.
Daarnaast lopen er tal van projecten om verspilling van medicijnen tegen te gaan en deze zo doelmatig mogelijk in te zetten. Zo heeft de Coalitie Duurzame Farmacie dit voorjaar, samen met betrokken partijen, de Inspiratiegids Verspil geen Pil opgeleverd, met groene inzichten hoe iedereen kan bijdragen aan het voorkomen van medicijnverspilling. Een van de mooiste voorbeelden daaruit is de ‘Astense’ aanpak. Huisartsen en apothekers werken samen om zo min mogelijk medicijnen voor te schrijven onder meer met behulp van een digitaal receptenboek. Patiënten gebruiken niet langer medicijnen dan strikt noodzakelijk, waardoor ook minder medicijnresten in het water komen. De apotheek speelt een belangrijke rol bij een gepast gebruik, door tijd en aandacht te geven aan de patiënt.
‘Als eerste is het dus van belang dat we er alles aan doen om ervoor te zorgen dat er niet meer medicijnresten in het water belanden dan noodzakelijk is’, zegt Van Soest.
Daarnaast worden bij de ontwikkeling van nieuwe medicijnen milieuaspecten meegewogen (RIVM GREENER criteria) en wordt de regelgeving hieromtrent strenger en strenger. Maar zolang we medicijnen gebruiken, belanden de resten hiervan via het riool in het afval- en oppervlakte water.
Hoewel het merendeel van de medicijnresten afkomstig is uit het riool van de huishoudens, is er bij het afvalwater van ziekenhuizen en zorginstellingen sprake van relatief hoge concentraties afvalstromen met antibiotica- en medicijnresten (en resistente bacteriën en genen). Er zijn verschillende oplossingsmogelijkheden om hier wat aan te doen. Denk aan het afvangen via plaszakken, toiletten en aan verschillende technologische oplossingen van waterzuivering (actief kool, ozon, UV, membraanfiltratie, plasmatechnologie, combinaties daartussen) maar dan moet hierover bij iedereen voldoende kennis zijn. Bovendien moeten nut en noodzaak helder zijn, en moet er afhankelijk van de locatie of situatie een strategie worden ontwikkeld.
Van Soest: ‘Samen met het Consortium Antibiotica- en Medicijnenresten uit Water werken we hieraan. De samenwerking is succesvol, maar het is nog te vroeg om te juichen. Het thema blijft voorlopig de nodige aandacht verdienen en vergt een lange adem. Daarom is het heel goed om te lezen dat de provincie Drenthe een half miljoen euro uittrekt voor een ketenaanpak in deze provincie. Ook de provincie Brabant heeft een actief gezamenlijk netwerk. Het blijft voorlopig alle hens aan dek!’
RIVM bericht, met link naar British Journal of Clinical Pharmacology