Bedrijven en onderzoekers die bezig zijn met de ontwikkeling van een weesgeneesmiddel, kunnen bij de Europese Commissie vragen om de zogeheten weesgeneesmiddelenstatus. Deze status wordt alleen maar toegekend als aan de volgende drie eisen wordt voldaan:
Bij het Europese geneesmidddelenagentschap EMA adviseert een speciale commissie, het Committee for Orphan Medicinal Products (COMP) over het al dan niet toekennen van de weesgeneesmiddelenstatus.
Maar wat levert een weesgeneesmiddelstatus bedrijven en onderzoekers op?
Voordat de Europese weesgeneesmiddelenregeling in 2000 van kracht werd, ontwikkelden bedrijven nauwelijks geneesmiddelen voor zeldzame ziektes. Het was commercieel niet aantrekkelijk en er waren veel hordes bij het opzetten van klinisch onderzoek naar de effectiviteit en veiligheid van deze middelen. Ook waren regulatoire autoriteiten niet altijd duidelijk over de benodigde eisen voor markttoelating. Maar na meer dan twintig jaar is duidelijk dat veel van de huidige weesgeneesmiddelen zonder deze regeling nooit ontwikkeld zouden kunnen worden. Een analyse van het Engelse onderzoeksbureau Dolon uit 2020 wees uit dat de helft van de weesgeneesmiddelen waarschijnlijk nooit ontwikkeld zouden zijn, zonder de verordening.
En ook nu worden jaarlijks ongeveer twintig nieuwe weesgeneesmiddelen toegelaten door de Europese Commissie. Vorig jaar waren hier onder meer nieuwe weesgeneesmiddelen bij voor de behandeling van zeldzame vormen van galblaaskanker, erfelijke dwerggroei en een erfelijke afwijking van het zenuwstelsel waarbij kinderen tumoren krijgen op zenuwen.
De weesgeneesmiddelverordening heeft het onderzoek naar weesgeneesmiddelen enorm gestimuleerd. Sinds 2000 hebben meer dan 2500 weesgeneesmiddelen tijdens de ontwikkelingsfase een weesgeneesmiddelstatus gekregen. Helaas is slechts 7% (211) hiervan uiteindelijk doorontwikkeld tot een toegelaten weesgeneesmiddel. Ruim 90% van alle weesgeneesmiddelen valt dus af tijdens de ontwikkelfase! En, wetende dat er meer dan 7.000 verschillende zeldzame ziektes zijn, is er nog veel werk te doen.
Het is dan ook essentieel dat de weesgeneesmiddelverordening niet verdwijnt. Helemaal zeker is dit echter niet. Op dit moment wordt de verordening in Europa geëvalueerd. Daarbij gaan er stemmen op om de voorwaarden voor de weesgeneesmiddelstatus te versoberen. Bij doorvragen blijkt dat veel van deze stemmen terug te voeren zijn op de discussie over de soms hoge prijzen voor deze middelen. Dat is vaak niet te vermijden, omdat de kosten voor ontwikkeling hoog zijn, de slagingskans zeer beperkt is en het aantal patiënten natuurlijk zeer laag is. Een aantal weesgeneesmiddelen wordt in Nederland maar aan enkele patiënten verstrekt, zo zeldzaam is de ziekte. Discussie over prijzen is natuurlijk terecht, maar deze discussie dient niet ten koste te gaan van het stimuleren van de ontwikkeling van nieuwe weesgeneesmiddelen. Beter is hier nationaal een oplossing voor te zoeken.
Zie ook Farma Facts: Toegang weesgeneesmiddelen Nederland op laag niveau