Spigt is sinds 1 januari 2022 directeur van het in Den Haag gevestigde Octrooicentrum Nederland. In zijn vorige functie, als directeur Technology Transfer Office van het Erasmus MC, had hij ook met octrooien te maken. ‘Toen als gebruiker, nu als uitvoerder van het systeem’, zegt hij.
Zijn stelling is dat octrooien belangrijker zijn dan de meeste mensen denken. Niet alleen voor de grote bedrijven, die via een octrooi hun technische uitvinding beschermen.
‘Maar ook voor een start up die investeerders zoekt. Als hij een mooie nieuwe uitvinding doet, kan hij daar octrooi op aanvragen. Dat geldt voor elke zelfstandige of kleine ondernemer. Of voor bijvoorbeeld een paar slimme studenten die de koppen bij elkaar steken.’
Octrooien zijn niet alleen belangrijk voor de uitvinder, maar ook voor andere ondernemers die op de vondst kunnen voortbouwen, zoals dakpannen die over elkaar worden geschoven en samen een mooi dak vormen. En natuurlijk voor elke Nederlander die gebruikmaakt van al die innovaties. Nieuwe auto’s, softwareprogramma’s, energiezuinige apparaten, medicijnen, enzovoort.
Spigt: ‘Zonder octrooien zouden al die innovaties uiteindelijk opdrogen, omdat de ondernemer dan geen enkele garantie meer heeft dat hij zijn investering terugverdient.’
Octrooicentrum Nederland, onderdeel van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), heeft als primaire taak: uitvoering van de Rijksoctrooiwet 1995 via registraties. Een tweede kerntaak is het onderzoeken van octrooiaanvragen naar de stand van de techniek, die per aanvraag zo maar negen maanden kunnen duren, omdat het vaak zeer gespecialiseerd technisch werk betreft. Na de wettelijke termijn van achttien maanden wordt het Nederlandse octrooi verleend en gepubliceerd. Ten derde houdt Octrooicentrum Nederland zich bezig met voorlichting en educatie.
‘We geven bijvoorbeeld les op universiteiten en hogescholen’, zegt Spigt. ‘In die colleges vertellen we onder andere over hoe het zit met uitvindingen in dienstverband, wat je wel en niet moet vertellen bij samenwerking, hoe je licenties kunt uitgeven. Bovendien zoeken we bedrijven actief op, bijvoorbeeld via kennispleinen, campussen en regionale ontwikkelingsmaatschappijen en bijeenkomsten. Dit alles valt onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Economische Zaken.’
‘Europees onderzoek wees vorig jaar uit dat slechts 0,3 % van het midden- en kleinbedrijf gebruikmaakt van octrooien’, zegt Spigt. ‘Dat vind ik een schrikbarend laag percentage. Wij proberen alle ondernemers, groot of klein, hier actief op te attenderen, bijvoorbeeld via onze octrooiadviseurs in de buitendienst die door het hele land werken. Dat is de moeite waard, want mkb-bedrijven met geregistreerde intellectuele eigendomsrechten hebben per werknemer gemiddeld tot 68% meer omzet.
Wie meent een technisch innovatieve vondst te hebben gedaan, kan een octrooiaanvraag indienen bij Octrooicentrum Nederland. Op dat moment beschrijft de uitvinder zijn innovatie tot in detail. Achttien maanden later wordt het octrooi verleend en de betreffende kennis openbaar gemaakt. De octrooiperiode duurt twintig jaar, vanaf het moment van de aanvraag. Of korter, als de octrooihouder stopt met het betalen van instandhoudingstaksen. Dit laatste is belangrijk om te doen om twintig jaar je octrooi te kunnen behouden.
Spigt: ‘Tijdens die twintig jaar kunnen andere bedrijven wel voortbouwen op de uitvinding, maar mogen zij de techniek zoals beschermd door het octrooi niet op de markt brengen. Tenzij de uitvinder aan dat andere bedrijf een licentie toekent. In zo’n licentie staat onder meer welke vergoeding de uitvinder krijgt voor het gebruik van het intellectueel eigendom. Na afloop van de twintig jaar mag iedereen het product namaken.’
Octrooien hebben een sterke internationale dimensie. Een bedrijf dat een baanbrekende innovatie op zijn naam heeft, wil zo’n product of dienst doorgaans in meer dan één land op de markt brengen. Daarom is het octrooirecht internationaal geregeld in meerdere verdragen die door de meeste landen in de wereld zijn getekend.
Spigt: ‘ Via de internationale verdragen zijn de nationale wetten sterk geharmoniseerd, om internationaal zakendoen makkelijker te maken. De internationaal geldende termijnen, zoals die achttien maanden en twintig jaar, zijn dwingend. Maar per land is er wel ruimte voor maatwerk in de uitvoering.’
Hoe doet Nederland het eigenlijk op het gebied van octrooien?
‘Hartstikke goed’, zegt Spigt. ‘Als je kijkt naar het totaal aantal internationale octrooiaanvragen per jaar, in alle sectoren, staat Nederland in Europa op de vierde plek, met 6.581 aanvragen in 2021. Wereldwijd staan we zelfs op een achtste positie. Daarmee laten we grote landen als het Verenigd Koninkrijk, Italië en Canada achter ons. Als je specifiek kijkt naar medicijnpatenten, zie je dat Nederland binnen Europa op een vijfde plek staat en wereldwijd op een negende plek. Bij medische technologie staan we op een vierde plek.’
Spigt hoeft niet lang na te denken over de vraag waar al die hoge noteringen vandaan komen.
‘We zijn gewoon een zeer ondernemend, open en innovatief land. Bovendien hebben we hier op een overzichtelijk geografisch gebied maar liefst acht universitaire medische centra en vier technische universiteiten van hoog niveau. Opvallend is ook dat die universitaire centra goed samenwerken. Niet alleen onderling, maar óók met het bedrijfsleven.’
Er zijn diverse sectoren waarin wij uitblinken, signaleert Spigt.
‘Neem de medische apparatuur van Philips of de machines om chips mee te maken van ASML. Maar ook qua landbouw en voedselvoorziening hebben we, mede dankzij de Wageningen University, een toonaangevende positie. Het is moeilijk voorbeelden te noemen zonder anderen tekort te doen, maar ook de TU Delft en TNO staan internationaal hoog aangeschreven.’
Hoewel een bedrijf als Unilever veel onderzoek doet in Nederland, telt dat niet meer mee voor onze rankings bij het Europees Octrooibureau. ‘Het gaat erom vanuit welk land de octrooiaanvraag wordt ingediend. Voor Unilever is dat sinds kort het Verenigd Koninkrijk. Maar voor een wereldwijd actief en zeer innovatief bedrijf als Philips is dat Nederland.’
Juist omdat een uitvinding vaak in diverse landen tegelijk met parallelle octrooien wordt beschermd, zijn daarvoor dingen geregeld in Europese wetgeving. Er is bijvoorbeeld net een doorbraak bereikt over unitaire octrooien. Dit houdt in dat een uitvinder zijn uitvinding in zeventien Europese landen met één unitair octrooi beschermt. De unitaire regeling gaat waarschijnlijk dit najaar in.
Intussen gaan Thijs Spigt en zijn medewerkers stug door met registreren, onderzoeken en voorlichten. ‘Spread the news’, zegt hij blijmoedig. ‘Op World IP Day lanceren we samen met onze Belgische collega’s een nieuwe website over het belang van intellectueel eigendom. Die website draait om de thema’s create,
protect en benefit. Duidelijker kan ik het niet samenvatten!’
Website create-protect-benefit.com