26-02-2024

'We willen dweilen met de kraan dicht'

Interview Carla Vos
Carla Vos

De toenemende druk op de zorg vraagt om slimme oplossingen, nieuwe samenwerkingen en een bredere blik op preventie. Carla Vos: “De geneesmiddelenbranche kan en wil daarin een rol spelen.”

De zorgtsunami klopt op de deur, daarover is het iedereen het wel eens. Nu zijn er allerlei meningen hoe daar mee om te gaan, maar twee oplossingen staan centraal: innovatie en preventie. Carla Vos, directeur van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, beaamt dit en wil, samen met haar achterban, graag een bijdrage leveren aan deze maatschappelijke uitdaging. “Als je kijkt naar innovatie dan zie je dat de bedrijven die wij vertegenwoordigen continu bezig zijn met het ontwikkelen van medicijnen voor de ziektes van morgen, de ziektes waar nog geen of te weinig oplossingen voor zijn.” De geneesmiddelen waar Vos op doelt, worden steeds meer op maat gemaakt, waardoor de behandelingen steeds effectiever zijn. Beter voor de patiënt dus. “Maar ook beter voor de hele gezondheidszorg, want die effectiviteit, dat is iets waar we met zijn allen hard naar op zoek zijn. We willen mensen zo snel mogelijk gezond krijgen: in de eerste plaats voor henzelf, zodat ze hun normale leven kunnen leiden en weer mee kunnen doen aan de maatschappij. Maar ook omdat we zo de gezondheidszorg kunnen ontlasten.”

Maar nog beter is het als ze helemaal niet ziek worden. “Juist, en dan heb je het over preventie. Tijdens de coronacrisis hebben we kunnen zien wat vaccins kunnen doen om mensen niet ziek te laten worden en de maatschappij open te houden. Maar preventie is niet alleen vaccins en ook niet alleen maar leefstijlaanpassingen, waar veel over wordt gepraat. We zien ook dat medische preventie echt kan bijdragen aan de zorgvraag in een later stadium. Dat betekent dat we in een vroeg stadium de ziekte detecteren en behandelen met medicijnen om op een later tijdstip de zorg te ontlasten. Kort door de bocht: niet wachten op die hartaanval, maar eerder behandelen zodat die hartaanval voorkomen kan worden.”

Dat lijkt me een tweespalt: bedrijven die u vertegenwoordigt leven van hun medicijnen, maar proberen in dit voorbeeld om het medicijngebruik juist te verminderen. “Ik kan me voorstellen dat u dit denkt, maar ten eerste: de bedrijven die wij vertegenwoordigen willen ook gewoon dat mensen zo lang mogelijk gezond blijven. Ten tweede, de bedrijven willen dweilen met de kraan dicht. Wat je nu ziet is dat er nog steeds een toename is van mensen die diabetes krijgen, van mensen die kanker krijgen, van mensen die hart- en vaatziekten krijgen. Logisch, want mensen worden steeds ouder. Maar dat betekent wel dat we nu al te maken hebben met een steeds grotere druk op de zorg en dat gaat in de toekomst niet zomaar minder worden. Kijk naar het tekort aan personeel in de zorg, medicijntekorten en trage toegang tot nieuwe medicijnen. We moeten met de schaarse middelen die we hebben, zoveel mogelijk mensen beter maken. Dat gaat makkelijker als ze helemaal niet, of later, ziek worden.”

En daar kunt u dus een rol in spelen. “Klopt. Door in te zetten op medische preventie en, daarnaast, op gepast gebruik. Welke geneesmiddelen gaan aanslaan bij welke patiënten? Niet overbehandelen, maar ook niet onderbehandelen. Dat is de richting die wij samen met de andere zorgpartijen willen opgaan, want dit gaat echt helpen bij het betaalbaar houden van de geneesmiddelenzorg. We hebben samen al heel veel kennis op dit gebied, maar we gebruiken die kennis nog niet optimaal.”

Juist gebruik dus, als ik het mag samenvatten? “Precies. We vragen daar natuurlijk wel iets van de medici, die daar gelukkig al mee bezig zijn. Het is soms al mogelijk om vanuit het hele genetische profiel van de patiënt te voorspellen wat een geneesmiddel zal doen. Daarnaast zijn er pillen die ervoor zorgen dat het medicijn precies op de juiste plek zijn werk doet. En het is nu al zo dat bij de ontwikkeling van medicijnen bij 80 procent van de fase 2 studies (de fase waarin geneesmiddelen op een kleine groep mensen getest wordt, red.) een genetisch aanknopingspunt meegenomen wordt. Dit is allemaal al volop in ontwikkeling, Samen met bijvoorbeeld CRISPR-Cas toepassingen.”

CRISPR-Cas? “Dat is een toepassing waarbij je heel nauwkeurig het DNA kan aanpassen. Er zijn tientallen medicijnen in ontwikkeling met deze techniek. Een daarvan is voor mensen met vochtophopingen op meest rare plekken in hun lijf: door een eenmalig infuus met CRISPR-Cas techniek is het genetisch materiaal zodanig aangepast dat deze patiënten twee jaar na hun behandeling geen klachten meer hebben. CRISPR-Cas is een hele revolutionaire toepassing waar we in de toekomst meer over zullen horen.”

Nu klinkt dit fantastisch, maar tegelijkertijd ook heel duur. Richten bedrijven zich niet liever op een one fix medicijn voor een grote groep mensen? “Van oudsher wel, maar de tijd van de focus op de zogeheten blockbuster medicijnen is bij de meeste bedrijven wel voorbij, ook omdat we steeds meer weten over ziektes. Bij verreweg de meeste ziektes is één soort geneesmiddel niet de oplossing voor alle patiënten. Neem kanker: dat is een ziekte die gepaard gaat met veranderingen in je DNA, dus hoe specifieker je dat kan behandelen, hoe beter.”

Niet een medicijn voor allen, maar voor allen een medicijn? “Precies. Ik voorspel dat we over vijf jaar niet meer praten over borstkanker of prostaatkanker, maar over kanker met die en die genetische verandering. Daar horen op maat gemaakte medicijnen bij. Met bijpassende verdienmodellen, zodat de innovatie beloond wordt en bedrijven kunnen blijven investeren in ontwikkeling, maar het wel betaalbaar blijft voor de zorg. Zo zouden we kunnen kijken naar een Netflix model, waarbij partijen een abonnement nemen en niet in één keer afrekenen voor één medicijn. Dat past goed binnen de behandelingen tegenwoordig, die meestal bestaan uit een combinatie van medicijnen. Net zoals een kijker een combinatie van series en films kijkt.

Tekst: Jerry Huinder
Dit interview is verschenen in de Farma & Biotech bijlage van Het Financieele Dagblad, februari 2024